Paaseiland, ook wel Rapa Nui door de lokale bevolking genoemd, werd op Paaszondag 5 april 1722 door de Noord-Nederlandse ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen ontdekt en dankt hieraan ook zijn naam. Tegenwoordig is het een provincie van Chili en daarnaast is het ook een Chileens nationaal park. Het eiland is met 163,6 vierkante kilometer ongeveer even groot als het Nederlandse waddeneiland Texel (170 km²). De driehoekige vorm dankt het eiland aan het drietal dode vulkanen waaruit het eiland bestaat. Het eiland is één van de meest geïsoleerde eilanden ter wereld: het dichtstbijzijnde bewoonde eiland, Pitcairn, ligt er 2075 km van verwijderd. Het dichtstbijzijnde onbewoonde eiland, Sala y Gómez, ligt op 391 km afstand. Het vaste land ligt meer dan 3400 km verderop. Gezegd wordt ook wel dat, omdat het eland zo ver van de rest van de wereld ligt, het eiland het einde van de wereld weerspiegeld.

Door zijn afgelegen ligging is Paaseiland moeilijk te bereiken. Het dichtstbijzijnde continent bevindt zicht op 5,5 uur vliegen. De enige maatschappij die het eiland aandoet is LAN airlines. Zij vliegen wekelijks vanaf Tahiti en dagelijks vanaf Santiago de Chile. Omdat deze vliegtuigmaatschappij de enige is die naar en van het eiland vliegt betaal je zonder enige concurrentie al snel 250 tot 1000 euro voor een retourticket.

Het eiland werd dus pas in 1722 door Europeanen ontdekt, maar Jacob Roggeveen was natuurlijk niet de eerste mens op het eiland. Zover de verhalen gaan is het eiland voor het eerst in de 13e eeuw bewoond geraakt. Polynesiërs zouden met grote boten naar het eiland zijn gevaren en daar een waar paradijs hebben aangetroffen. Het eiland zou vol hebben gestaan met bomen en er zouden vele soorten vogels te vinden zijn geweest. Maar omdat het eiland zo ver van andere eilanden af ligt, en dus moeilijk te bereiken is, laat staan in een dertiende eeuwse boot, worden deze verhalen nog wel eens in twijfel getrokken. Een andere verklaring wordt er echter niet gegeven.

Moai Rano raraku.jpg

Op het eiland zijn veel beelden te vinden. Deze beelden worden Moai genoemd en zouden gebouwd zijn om de goden te danken voor de vruchtbaarheid van het eiland. Deze standbeelden zijn weergaven van voorvaderen van de bevolking en werden gezien als beschermengelen voor de op het eiland gestichte dorpen. Er wordt gezegd dat door hun geïsoleerde levenswijze de fabricage van de beelden als een soort uitlaatklep voor de vrije tijd van de eilandbewoners gezien kon worden. 

De bevolking op het eiland bleef maar groeien, waardoor steeds grotere delen van het woud werden gekapt. Samen met de laatste bomen verdwenen ook de vogels en de grondstoffen voor het maken van speren en kano’s. Er braken harde tijden aan voor de eilandbewoners. Het geloof in hun oude religie ging verloren. Een teken waar dit aan gezien kan worden is het feit dat veel van de gebouwde beelden zijn omgeworpen. Aan het einde van de eilandcultuur in de 18e eeuw bleven er door voedseltekort en gevechten slechts enkele Rapa Nui over.

Tegenwoordig zijn er op het eiland nog nauwelijks bomen te vinden en wonen er nog geen zes duizend mensen. De huidige inwoners leven van het toerisme en van de handel met het moederland Chili. Jaarlijks bezoeken er echter slechts 40.000 toeristen het eiland. Het eiland staat sinds 1995 wel op de UNESCO-werelderfgoedlijst. 

Of ze ook Pasen op Paaseiland vieren is helaas onbekend.

Afbeelding in de tekst verkregen van: https://nl.wikipedia.org/wiki/Paaseiland#/media/File:Moai_Rano_raraku.jpg