Een nieuwe skyline in Nederland


Het elke dag rondjes lopen door een natuurgebied naast mijn woonplaats Nieuwerkerk aan den IJssel, stelde mij afgelopen jaar in staat dagelijks een blik te werpen op de skyline van Rotterdam. Maakt niet uit hoe vaak ik die zie, het blijft mooi om naar te kijken. Wat zag mijn oog afgelopen zomer? Ergens tussen de sierlijke Erasmusbrug en hoge torens bij Rotterdamse centraal, verscheen een nieuwe staafje. Het was de Zalmhaventoren (215 meter) in aanbouw. Rotterdam is zo’n stad die blijft groeien in de hoogte.

Maar ook ‘Amsterdam heeft de hemel ontdekt’, schreef het AD in 2019. Utrecht houdt niet langer vast een de stijlregel ‘we bouwen niet hoger dan de Dom’. In het land waar de helft van de bevolking onder de zeespiegel leeft, wordt steeds meer de hoogte in gebouwd. Nederland is vol er zijn veel woningen nodig. De nieuwe Nationale Omgevingsvisie (NOVI) streeft dan ook naar het ontwikkelen van compacte steden met (gecontroleerde) verdichting strategieën.

 Die ontwikkeling signaleert een heuse Stichting Hoogbouw ook, evenals het feit dat in veel grote steden daarom steeds meer ingezet wordt op de bouw van hogere (woon)torens. Dat klinkt op zich niet onlogisch, je hoeft geen student SGPL of Bouwkunde te zijn om te bedenken dat hoe hoger je bouwt, hoe meer woningen op een stukje grond te plaatsen zijn. Bovendien staan projectontwikkelaars naar verluid te popelen om nieuwe wolkenkrabbers uit de grond te stampen.

De eerder genoemde hoogbouw stichting heeft recentelijk een rondje Nederland gemaakt om de uitgevoerde en uit te voeren plannen voor hoogbouw in kaart te brengen. Niet geheel verrassend is Rotterdam de landelijke koploper in alle opzichten. Er staat de meeste hoogbouw, de hoge gebouwen zijn het hoogst (de Zalmhaventoren is de nieuwe hoogste toren van de Benelux), de bouwgrens ligt met 250 meter boven die van alle andere Nederlandse gemeenten én de stad heeft de meest recente hoogbouwvisie van de vijf grote steden.

Deze vijf steden – naast Rotterdam zijn dat Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven – hebben allemaal hun eigen plannen en problemen met hoog bouwen. In Rotterdam wordt het gebied waar hoogbouw is toegestaan uitgebreid van het centrum naar meer specifieke locaties, vaak rond al bestaande knooppunten van stedelijke ontwikkeling. Hoogbouw ontwikkelen rond bestaande hoogbouw en ov-hubs, is een trend die meer terugkomt. Bijvoorbeeld in Den Haag en Utrecht (zie ook dit Oikos-artikel) rond het centraal station. Amsterdam kent daarbij als specifieke beperking de werelderfgoed-status van haar centrum, wat grenzen stelt aan de bouwkansen in de binnenstad.

De A’dam Toren ligt buiten het centrum

De hamvraag luidt nu: is meer hoogbouw ook wenselijk? Het zal niet verrassen dat de meningen hierover sterk uiteen lopen. Traditioneel roepen wolkenkrabbers bij veel Nederlanders het beeld op van saaie hoge torens voor rijke mensen, met ongezellige straten beneden waar de zon niet komt en het altijd waait. Daar tegenover staat bijvoorbeeld Winy Maas, medeoprichter van het Rotterdamse architectenbureau MVRDV. In hun ontwerpen zijn hoge gebouwen meer verbonden met de openbare ruimte, vormen ze zelfs een onderdeel daarvan, zoals bij hun ontwerp van ‘Valley bij de Amsterdamse Zuidas.

 In de Rotterdamse hoogbouwvisie staan nadrukkelijke eisen aan de architectuur van wolkenkrabbers. De onderste verdiepingen van gebouwen moeten aansluiten bij omgeving  en publieke ruimte, zo worden ze onderdeel van de zogeheten Rotterdamse laag. Omdat hoogbouw de omgeving letterlijk in de schaduw zet heeft de gemeente bovendien gebieden aangewezen waar geen of nauwelijks schaduwoverlast mag ontstaan, afhankelijk van het ruimtegebruik op een locatie.  

Uiteindelijk zal de toekomstbestendigheid van hoogbouwplannen afhangen van de vraag of mensen ook in wolkenkrabbers willen wonen. Tenslotte, kan een gezin niet veel beter in huis met tuin wonen? Versterken hoge, boven de stad verheven, appartementen niet de eenzaamheid? Is het pandemie-proof? Zijn dure torens ook bereikbaar voor mensen met minder geld?

Goede, belangrijke en relevante vragen. Maar wat mij betreft raakte Winy Maas de ultieme aantrekkingskracht van hoogbouw in haar ziel, toen hij tijdens de Rotterdamse Architectuur Maand in 2016 antwoord gaf op de vraag of het niet beter zou zijn de levendigheid op straten eerst beneden te versterken voor we aan de bovenlaag van de stad gaan werken: ‘Nee, nee, nee…saai.’ Waarvan akte, met steeds meer nieuwe torens ziet de skyline van Rotterdam er verdomd cool uit. 

Bronnen:

https://www.ad.nl/wonen/wonen-op-grote-hoogte-groeispurt-wolkenkrabbers-in-nederland~a5e41543/ 

https://www.archined.nl/2016/06/de-dromen-van-winy-maas/

https://www.archined.nl/2016/06/de-dromen-van-winy-maas/

https://www.stichtinghoogbouw.nl/