Het is één van bloederigste bladzijdes uit de geschiedenis van het land, maar gek genoeg een die buiten Indonesische grenzen altijd sterk onderbelicht is gebleven. Nadat het leger in 1965 middels een militaire coup aan de macht komt, begint een grootschalige vervolging van de oppositie. Deze mensen werden door het leger als communisten bestempeld en één voor één afgevoerd naar kampen. Onder leiding van lokale gangsters roeiden de zogenaamde doodseskaders minstens één miljoen van deze vermeende communisten uit. Documentairemaker Joshua Oppenheimer deed ruim tien jaar onderzoek naar deze doodseskaders en hun slachtoffers.

Maar deze documentaire gaat niet zomaar over de genocide. Het bijzondere is dat in de documentaire niet de slachtoffers en historici aan het woord komen, maar juist de daders. Deze mensen lopen nog altijd vrij rond, en hebben zelfs redelijk veel aanzien. Ze worden gezien als rolmodellen voor de jeugd en leiden ook enkele jeugdgroeperingen. In de documentaire komen ze aan het woord doordat er aan ze gevraagd is hun ervaringen van die tijd na te spelen in een film. Dit maakt de documentaire nog meer bizar dan hij al is. Zo zie je de gangsters doodleuk vertellen hoe ze precies iemand om het leven brachten en komen er zelfs “musical-achtige” scènes waarbij mensen worden vermoord. De beste scène van de documentaire komt pas op het eind, wanneer een van de gangsters zelf een slachtoffer moet spelen en dan pas inziet wat hij allemaal heeft gedaan.