De oorsprong van het bungeejumpen
Voor de één een droom, voor de ander een nachtmerrie: bungeejumpen. Sinds de jaren ’80 springt men al vastgebonden aan een elastieken koord de leegte in. De Nieuw-Zeelandse avonturier A.J. Hackett bleek een trendsetter: hij ontwikkelde in zijn thuisland het bungeejumpen en in 1986 waagde hij zijn eerste sprong in Auckland. De jaren erna werd het bungeejumpen over de hele wereld gecommercialiseerd, van de Victoria Falls in Zimbabwe tot aan de Scheveningse Pier.
De ware grondleggers van het bungeejumpen komen echter niet uit Nieuw-Zeeland. Hackett heeft hiervoor overzeese inspiratie opgedaan. Op het eiland Pentecost, onderdeel van de eilandengroep Vanuatu in de Grote Oceaan, wordt er al veel langer gesprongen. Voor de mannelijke eilandbewoners is het zogenaamde ‘land diving’ een inwijdingsritueel. Zodra ze 7 jaar oud zijn, springen ze van zelfgemaakte houten torens, met een touw aan hun benen gebonden. Dit touw is precies zo lang gemaakt dat de haren van de springers de grond raken. Dit bijzondere ritueel wordt ook wel de Naghol-ceremonie genoemd. Behalve een bewijs voor de mannelijkheid van de ‘land divers’, zou het ritueel ook goed zijn voor de oogst. Bekijk hieronder een filmpje van de waaghalzen: