Het is ook nooit goed
De Tweede Kamer verkiezingen zijn alweer bijna twee weken geleden en de nieuwe parlementsleden zijn inmiddels geïnstalleerd. Maar wij Nederlanders zouden geen Nederlanders zijn als we ook hier iets hadden om over te mekkeren. Naast de NS, het weer, of dat hele saaie college waarvan je spijt hebt dat je er was, want het is ook nooit goed. Verkiezingen zijn eenmaal niet elke dag, dus is nu de unieke kans om er eens over te kunnen klagen.
Het maakt namelijk niet uit welke krant je leest of welke nieuws app je hebt: het nieuws over de nieuwe Tweede Kamer is niet bepaald positief te noemen. De meningen over onze nieuwe Kamerleden zijn eensgezind: die zijn te wit, te mannelijk, te oud en te veel van hen komen uit de Randstad. Daardoor is de nieuwe Tweede Kamer een slechte afspiegeling van de samenleving. Nu denk je misschien dat ik als Limburger vooral met dat laatste heel veel problemen heb (want ja, Limburgers moeten ook ergens over kunnen zeiken) maar dat is niet helemaal waar. Uiteraard zou iedereen in zekere mate vertegenwoordigd moeten kunnen worden door het parlement, van jongeren tot vrouwen en van mensen met een migratieachtergrond tot mensen uit plattelandsprovincies. Maar dat mensen uit de Randstad in de meerderheid zijn in het parlement, is dat zo’n groot probleem? Want laten we eerlijk zijn, de hipsters in de Randstad met hun bakfietsen en overpriced koffie hebben een grotere invloed op de verkiezingen dan boeren in Limburg en Friesland.
Maar hoe komt dat? Heel simpel: ze zijn gewoon met meer. Relatief gezien wonen de meeste mensen in de Randstad (7,1 miljoen) dus is het naar mijn idee meer dan logisch dat ook de meeste volksvertegenwoordigers er vandaan zullen komen. Ons kiesstelsel is namelijk zo ingericht dat de Tweede Kamer gekozen wordt volgens evenredige vertegenwoordiging (dus niet gelijke vertegenwoordiging). Gelijke vertegenwoordiging zou betekenen dat bijvoorbeeld iedere provincie evenveel afgevaardigden heeft, zoals in de Amerikaanse Senaat het geval is (2 leden per staat). Het kiesstelsel is nu eenmaal zoals het is en dat betekent toch echt de corpsballen uit de Randstad zijn die uiteindelijk in de Tweede Kamer terecht komen en niet de boer uit de provincie.
De NOS heeft uitgeplozen hoe de huidige verkiezingsuitslag de Kamer zou hebben bepaald op basis van ons vroegere kiesdistrictenstelsel, dus gelijkwaardige vertegenwoordiging (op z’n Brits of Amerikaans). De gevolgen zijn duidelijk: Nederland zal voornamelijk VVD-blauw zijn en dus zou de partij veel meer zetels gewonnen hebben dan nu: 110. De VVD zou dan met 21 procent van de stemmen meer dan twee derde van de zetels bemachtigen. Voor de andere partijen resteren de kruimels. Geluiden van minderheden zouden niet gehoord worden – en dat vinden wij Nederlanders oneerlijk.
Stel nou dat we ons kiesstelsel zo omgooien dat de verdeling “eerlijk” wordt, dus net zoveel Hollanders als Friezen in de Tweede Kamer, is het dan veel beter? Waarschijnlijk niet. Dan zijn het weer dezelfde hipsters met hun bakfietsen die vinden dat Limburg (of ja, alles buiten de Randstad) de verkiezingsuitslag heeft verpest. Hetgeen dat ze overigens nu ook al vinden, waardoor ik mij geroepen voel om aan Amsterdammers (waar ik als Limbo toch ergens een aversie tegen moet hebben…) te vertellen met Facebook reacties als ‘Maak van Limburg een republiek met Geert Wilders als president’ te vertellen dat het zo toch echt niet werkt. Het zijn toch de mensen die uit hun stad (en de rest van de Randstad) die een meerderheid van het electoraat vormen en niet de Limburgers of Groningers (want ja, daar wonen ook Nederlanders). Nu denk je misschien, héhé die Limbo is eindelijk klaar met zijn gemopper (ik moet natuurlijk ook wat te klagen hebben), maar zoals we allebei weten: het is en zal nooit goed zijn.