Net over de grens bij Arnhem en Nijmegen ligt een van de grootste industrieregio’s van Europa: het zogenaamde Ruhrgebied. Dit gebied kende haar bloeitijd in de 2de helft van de 19e eeuw, toen er door de ontwikkeling van stoomtechnieken nieuwe mogelijkheden werden gevonden om steenkool te delven. Tussen 1850 en 1925 vertienvoudigde het inwoneraantal van het gebied, van een schamele 350.000 inwoners tot een metropool met een omvang van bijna 4 miljoen personen. Vandaag de dag is het gebied nog altijd dichtbevolkt, met bijna 6 miljoen inwoners, en domineren industrie en fabrieksgebouwen nog altijd het de skyline van veel van deze steden.  Van al deze panden staat echter een groot deel leeg, waardoor de bijnaam ‘Kohlenpott’ niet helemaal meer van toepassing is. Nu rest de vraag wat de regio moet doen om haar economie op peil te houden en de leegloop van de steden tegen te gaan.

Iets meer dan 15 jaar geleden werd een nieuwe richting gegeven aan het gebied: het zou het nieuwe culturele centrum van Duitsland moeten worden. Hierbij lenen de oude leegstaande fabriekspanden zich prima tot ombouw naar nieuwe, culturele bestemmingen. Het nieuwe imago van de stad werd onderstreept door het toekennen van de Culturele Hoofdstad van Europa in 2010 aan Essen. Hierbij werd er samengewerkt met de andere steden die deel uitmaken van het Ruhrgebied, waarbij elke stad zijn eigen culturele expertise mocht laten zien. De vrees die er was van een snel leeglopende stad leek zo afgewend te zijn, maar de problemen die de de-industrialisatie met zich mee had gebracht waren nog altijd aanwezig tussen de hoogovens. (Ruhr2010.nl)

Een van de steden in het Rurhgebied waar de gevolgen van het wegtrekken van de industrie nog altijd zeer evident zijn is Oberhausen. Haar recent verkregen bijnaam ‘Griekenland van Duitsland’ is een zeer pijnlijke stempel op de stad die een schuld heeft opgebouwd van zo’n 2 miljard euro. Als elke inwoner van de stad een deel zou moeten afbetalen zou elke inwoner ruim 8x maximale ome DUO moeten betalen. (Volkskrant) En dan is er nog niet gesproken over de problemen die nog altijd in de stad spelen. Ook Gelsenkirchen heeft nog flink last van de val van de kolen- en staalindustrie in de regio, waar het werkloosheid percentage voorzichtig geschat wordt op 12-14%. Door deze problemen die zich voordoen zijn ook de inwoners verdeeld geraakt over de toekomst van de regio, wat zich uit in het feit dat vele mensen vertrekken naar de iets zuidelijker gelegen steden als Düsseldorf en Köln.

Ook de politiek in het gebied is niet wat het geweest is. Waar het vroeger dé broedplaats was voor de sociaaldemocraten, de SPD, is ook hier een transitie in gaande. Steeds meer komen de Afd, de Alternatieven für Deutschland, en de CDU van ‘mutti’ Merkel op in het gebied. Onder de inwoners wordt ook steeds vaker geroepen dat niet al het geld uit Berlijn in het ‘arme’ oosten van Duitsland moet worden geïnvesteerd, maar dat ze eerst een van hun belangrijkste stedelijke gebieden moeten redden; het Ruhrgebied. (Volkskrant) Toch wordt er nog altijd veel geld gepompt in de regio, waar men ruim 250 musea kan bezoeken en meer dan 50 tentoonstellingen in oude fabriekspanden kan bekijken. (De Optimist)

De transitie van het gebied is nog altijd niet voltooid, maar er worden wel serieuze stappen genomen richting een culturele metropool. Of dit de stad gaat redden van haar financiële problemen is voor veel mensen nog de vraag, maar het is in ieder geval een betere richting dan die van de industrie. Ook het politiek landschap in de regio veranderd sterk, wat nog meer veranderingen met zich mee zal brengen. Toch denk ik dat deze van oudsher zo sterke regio zal blijven werken naar haar nieuwe toekomstbeeld en dat men de steden niet meer zou herkennen door deze nieuwe culturele invulling.