We leven in de eeuw van globalisering. Binnen luttele seconden bereiken we mensen van over de hele wereld, onze producten komen van verder weg dan wij wellicht zelf ooit gereisd hebben, en dat stukje plastic dat je vanmiddag weggooide komt terecht op een vuilnishoop in een ver weg land. Het moge duidelijk zijn dat globalisering ontzettend vergaande gevolgen heeft, en niet alleen voor ons eigen stukje aarde. We leven met ruim 7,5 miljard mensen op deze planeet, en het is de enige planeet die we hebben. We vervuilen met onze luxe levensstijlen de aarde elke dag een stukje meer, en tegelijkertijd leven ruim 1,4 miljard mensen in extreme armoede. Dat is vast geen nieuws meer: we weten echt wel wat er allemaal mis is in de wereld. Maar wat kunnen we er nou aan doen?

Voor het beantwoorden van die vraag hebben veel mensen zich gekeerd tot het idee van cosmopolitanism, en dan voornamelijk wereldburgerschap. Het wereldburgerschap als filosofisch idee gaat over de kwestie van moraliteit. Moralistische filosofie onderzoekt de vragen van goed en fout. Toegepast op kosmopolitisme gaat het over hoe wij ons leven zouden moeten leven in relatie tot elkaar, en waarom. Hierin is één ding heel specifiek van belang: hoe leven we ten opzichte van elkaar? We hebben maar één planeet die we met zijn alle moeten delen, dus hebben we niet een morele verplichting ten opzichte van elkaar om dat leven voor zo veel mogelijk mensen zo aangenaam mogelijk te maken? Volgens veel filosofen is het antwoord op deze vraag absoluut ja, en het lijkt vanuit onze psyche ook moeilijk om nee te zeggen op deze vraag. Maar toch knaagt er iets.

De filosofie achter wereldburgerschap is in die zin heel nobel en moeilijk om het mee oneens te zijn, maar hoe vertalen we de filosofie naar de praktijk? Gek genoeg lijkt die vraag minder extensief beantwoord te worden dan de vraag of we überhaupt wereldburgers zouden moeten zijn. Veel van wat er geschreven wordt over kosmopolitisme identificeert ‘global awareness’ als een belangrijk onderdeel van wereldburgerschap, maar je alleen bewust zijn van problematiek helpt niet om die problematiek te verhelpen. Dus daar komt nogmaals de vraag: wat doet een wereldburger specifiek dat haar een wereldburger maakt?

Het meest concrete antwoord op die vraag wordt gegeven door filosoof Peter Singer in zijn boek The life you can save (2009). In dit boek legt Singer zijn beroemde gedachtenexperiment uit: als je een kind ziet verdrinken in een meertje, dan spring je er in om het kind te redden, ook als je hele dure schoenen aan hebt. Dus, als je je moreel verplicht voelt om dat verdrinkende kind te redden, waarom zou je dan geen verplichting voelen jegens een van de honger stervend kind elders op de planeet? De praktische implicatie van Singer hierbij is dat we een deel van ons inkomen zouden moeten afstaan aan instanties die zich er op richten om de wereld beter te maken voor iedereen. Maar, je voelt hem misschien al aankomen, dan komt alweer de volgende vraag. Is een paar of een paar honderd euro doneren aan een goed doel echt wat het inhoudt om een wereldburger te zijn?

Voor het beantwoorden van deze vraag komen we terug bij het moraliteitsvraagstuk. Mensen zijn ethische dieren, maar dat betekent niet dat al onze acties per definitie ethisch verantwoord zijn. Het doneren van geld aan een goed doel, een weekje vrijwilligerswerk doen in een weeshuis in Afrika, of alleen praten over wereldproblematiek is niet wat wereldburgerschap zou moeten inhouden. In plaats daarvan functioneren bovengenoemde dingen slechts als een gewetensafkoper: we denken dat we goed bezig zijn, maar zijn we dat echt? In deze zin functioneert het huidige wereldburgerschap als de aflaathandel van de 21ste eeuw. Met geld en nadenken bestrijden we symptomen, maar niet de achterliggende oorzaak. We vergeten vaak dat ons wereldsysteem in zichzelf gebouwd is op ongelijkheid, en dat het alleen maar functioneert door het in stand houden van diezelfde ongelijkheid. Met een beetje geld voor Oxfam en her en der wat weeshuistoerisme verander je niks aan het systeem en dus los je niks op. Denk daar maar eens over na voordat je weer een aflaat koopt.