Opgesloten tussen 4 muren, 4 muren van water
Wat hebben de volgende plaatsen met elkaar gemeen: Texel, Corsica, Kreta en Sri Lanka? Juist! Het zijn allemaal eilanden en daarbij eilanden die bewoond zijn en dicht bij het vaste land liggen. Wat nou als we iets verder van het vasteland gaan en op zoek gaan naar de verborgen verhalen van enkele afgelegen eilanden. Leidraad in deze zoektocht is het boek van Judith Schalansky; De atlas van afgelegen eilanden. Wat speelt er zich af honderden kilometers van het veilige vasteland?
Laten we beginnen met misschien wel het bekendste afgelegen eiland van allemaal: Sint-Helena. Misschien dat er niet gelijk bij iedereen een belletje gaat rinkelen, maar Sint-Helena is het eiland waar Napoleon in 1815 naartoe werd verbannen om zijn laatste jaren te slijten. Het is zeker niet de minste plek om naartoe verbannen te worden, gezien de ligging rond de evenaar is het weer altijd lekker. Daarnaast is het ook het thuis van de oudste reuzenschildpad ter wereld. (AD) Ook is het eiland niet al te klein, met een oppervlakte van ruim 120 km2 en tegenwoordig ruim 4200 inwoners. Het probleem van het eiland zit hem echter in de afstand tot het vasteland. Met het meest westelijke puntje van Angola als dichtstbijzijnde punt tot een continent is Sint-Helena 1850 kilometer verwijderd van de rest van de wereld. Een boottochtje vanaf Kaapstad duurt dan ook 5 dagen, maar het is tot op heden wel de enige manier om het eiland te bereiken. Dus mocht je ooit even helemaal weg willen van de moderne wereld, dan is dit eiland jouw uitkomst!
Een eiland dat misschien minder ver van het vasteland is verwijderd, maar dat misschien wel het meest afgelegen verhaal van allemaal heeft is het eiland Sint-Kilda. Sint-Kilda is gelegen net buiten de Hebriden van Schotland op zo’n 160 kilometer van het vasteland. Ondanks dat het eiland tegenwoordig verlaten is, is het ruim 2000 jaar permanent bewoond geweest. Door haar gering omvang en barre omstandigheden is de bevolking nooit hoger geweest dan 180. Tot aan het einde van de 19e eeuw hadden de eilanders geen weet van geld, alle belangrijke materialen als boten of touwen waren gemeenschappelijk bezit. Niemand had een hogere positie dan iemand anders en alles werd met het oog op democratie besloten. Bijna alle activiteiten werden samen met iedereen gedaan, om zo de uniformiteit te verhogen. In de laatste 100 jaar dat het eiland bewoond is (1830-1930) gebeurde er veel rondom het eiland. in 1832 werd het geteisterd door een cholera-epidemie, wat bijna een derde van alle eilanders het leven kostte. In 1851 werden 36 bewoners overgehaald door de kerk om te verkassen naar Australie. Door deze grote leegloop bleven er slechts 70 inwoners over. Dit alles in combinatie met de ziekte ‘Tetanus Infantum’, die zo’n 80% van alle baby’s die geboren werden in een tijdsspanne van 60 jaar deed overlijden, betekende dit het einde van Sint-Kilda in 1930. (Historiek.net)
Tot slot wil ik het nog hebben over een eilandje in de Indische Oceaan met als bijnaam Zandeiland. Dit was ook de oude naam van het eiland voordat kapitein Tromelin er aan meerde, maar niet voor de redenen die voor de hand liggen. Op 31 juli 1761 gaat het falikant mis voor het schip Utile van de Franse Oost-Indische Compagnie. Met 60 slaven aan boord die opgepikt waren in Afrika was het op weg naar het hedendaagse Mauritius om daar deze slaven door te verkopen. Door storm slaat het schip op de klippen en belandt de bemanning op het eiland Tromelin. Nu stelt Tromelin niet veel meer voor dan een zandbank met enkele palmbomen, maximaal een kilometer lang en 800 meter breed. Om daar te overleven met 180 man was geen optie, en dus werd van wrakhout getracht een nieuwe ‘boot’ te bouwen om hulp te kunnen halen. De Franse matrozen lieten de slaven achter om nooit meer terug te keren. De slaven moeten alles uit de kast halen om te overleven: kleren van veren, eten van zeevogels en schildpadden. Toch kunnen de meeste het eiland niet verdragen en gooien zich op goed geluk met een vlot de zee in. Op 29 november 1776, ruim 15 jaar na schipbreuk te hebben geleden, komt het schip La Dauphin van kapitein Tromelin in zicht. Van de 60 man die er waren gestrand, waren er slechts 7 vrouwen en een klein jongetje over.
Zoals valt te lezen zijn eilanden vaak de plekken met de meest extreme omstandigheden, klimaat, maar ook zeker extreme verhalen. Maar als we deze eilanden vandaag de dag al als afgelegen beschouwen, hoe moest dat dan 300 jaar geleden zijn? Ik denk dat de ondertitel van het boek van Judith Schalansky voor zowel onze generatie als die van 300 jaar geleden spreekt: Vijftig eilanden waar ik nooit ben geweest en ook nooit zal komen. Het zijn allen eilanden die zowel nu als toen te ver weg lagen om een bezoek waard te zijn. Het zijn allen eilanden waarop je geboren moet zijn om er ooit geweest te zijn. Het zijn allen eilanden met unieke verhalen.