De Eerste Divisie: meer dan verregende vrijdagavonden

Afgelopen vrijdag was ik in Dordrecht. En niet zomaar in Dordrecht: samen met een vriend van me waren we aan de Krommedijk te Dordrecht in het ‘Riwal Hoogwerkers Stadion’ (bijzonder aansprekende naam, maar dat terzijde). De wedstrijd tussen FC Dordrecht en Jong FC Utrecht stond op het programma op deze regenachtige avond om 20:00. Niet veel mensen (althans, die ik ken) rijden voor hun plezier ruim een uur naar een krakkemikkig stadion voor zo’n affiche. Alle andere mensen in het stadion (niet heel veel) komen uit de buurt, zoveel is duidelijk aan het aantal mensen die op de fiets naar het stadion kwamen. Een groot voordeel: er is in ieder geval geen parkeerproblematiek.

Samen met deze vriend hebben wij de afwijking om af en toe naar dit soort wedstrijden te gaan. Meestal kunnen we verder niemand zo gek krijgen om mee te gaan, en nadat de meesten wel een keer mee zijn geweest knappen ze wel af. We hebben er al een hoop gehad in de Eerste Divisie (of Keuken Kampioen Divisie, zo je wilt): Telstar, FC Den Bosch, Helmond Sport, Almere City, de Graafschap. Het voetbal stelt vaak teleur, of eigenlijk niet want je verwacht van tevoren ook al niks. De kaartprijs valt juist vaak mee, al moet ik ook eerlijk zijn dat we daar ook vaak de wedstrijd op uitzoeken.

De camera-installatie in het stadion van FC Dordrecht blijft een bijzonder beeld (Foto: Giel Kuit)

Voor het voetbal hoef je het vaak dus niet te doen. Maar de kleine stadionnetjes met de exact bijpassende mensen zijn altijd de moeite wel waard. Er is altijd de extreme fanatiekeling die bij elke beslissing de scheidsrechter aan wil vallen, de vader met zijn jonge zoon, de jongeren die meer op hun telefoon kijken dan naar de wedstrijd, de pensionado die elke week weer uitkijkt naar de wedstrijd om daar zijn maten te zien en de eenzame veertiger die gedurende een wedstrijd een hele slof sigaretten naar binnen stampt. Bijna overal te herkennen, en toch overal net weer anders.

Door de opzet van de Eerste Divisie is het ook niet zo gek dat veel mensen niet voor het voetbal komen. Veel van de clubs waar wij geweest zijn lijden een vrij eentonig bestaan. Promoveren zal zeer waarschijnlijk nooit gebeuren en mocht het wel gebeuren zijn ze met een jaar weer terug waar ze horen. Degraderen kan niet (meer), omdat de amateurclubs uit de Tweede Divisie het daar wel prima vinden doordat ze minder verplichtingen hebben en dus niet willen promoveren. Het onderste deel van de Eerste Divisie speelt dus voor de kat z’n viool in de competitie. Echt uitzicht op verandering is er niet, ook niet voor de fans. En toch komen ze wel, niet in enorme getalen over het algemeen, maar ze zijn er wel. Voor elkaar, en voor hun cluppie.

En zelfs voor de clubs in de bovenste regionen van de competitie is er minder gekomen om voor te spelen. Niet alleen de kampioen, maar ook de nummer twee van de competitie promoveert nu rechtstreeks, waardoor de kans op promotie via play-offs nog kleiner geworden is. Nog meer clubs hebben op deze manier het bijna oneindige uitzicht op de Eerste Divisie. Maar alles ten behoeve van het niveau van het Nederlands voetbal, aldus de KNVB. Dezelfde redenatie werd gebruikt om de ‘Jong-ploegen’ toe te voegen: het beloftenelftal van een paar clubs mogen ook meedraaien in deze competitie, al spelen zij al helemaal nergens voor omdat zij ook niet kunnen promoveren. Hoewel goed voor het Nederlands voetbal, zijn veel Eerste Divisie clubs het hier niet mee eens. De eisen hiervoor zijn wel aangescherpt, waardoor niet meer alle afvallers van het eerste elftal mee kunnen doen. Want om nou spelers als Neres en Pereiro mee te laten doen tegen Helmond Sport bij de beloften als zij niet spelen bij het eerste is toch ook wel een beetje krom. Ondanks de aangescherpte regels is het niet ideaal: vrijwel niemand is echt geïnteresseerd in de wedstrijden van deze beloften, de tribunes op de trainingscomplexen waar zij hun thuiswedstrijden afwerken blijven dus ook vaak vrij leeg, en de samenstelling van de elftallen blijft vaak verschillen (aldus Chris Tempelman in de Voetbal International Seizoensgids).

De Eerste Divisie is dus een beetje een schijncompetitie voor een vrij groot deel van de ploegen. En toch blijven er mensen komen. Ik kan het ook alleen maar aanraden, al moet je er wel een liefhebber voor zijn. Kom je voor splijtende passes en hoogstandjes, dan ben je vaak aan het verkeerde adres. Maar om de ervaring van een stadion en een regionale club op te doen zijn de wedstrijden in de Eerste Divisie uitermate geschikt. En meestal niet duur ook nog.