De geschiedenis van de Nederlandse auto.
Duitsland maakt degelijke auto’s, Japan maakt geperfectioneerde auto’s en in de States maken ze vooral grote auto’s. Maar hoe zit dat eigenlijk in Nederland? Maken wij ook auto’s? Om dit uit te zoeken neem ik jullie vandaag mee door de geschiedenis van de Nederlandse Auto.
De Nederlandse auto-industrie kent een lange geschiedenis die bijna 125 jaar geleden begon in Amsterdam. In het jaar 1895 op precies te zijn. Toen begonnen de gebroeders Spijker met het leveren van carrosserie onderdelen voor auto’s. Maar hun ambitie was groter dan dat: ze wilde een volledig Nederlandse automobiel produceren. Ook in Amersfoort werd er rond die tijd flink aan de weg getimmerd om een auto de assemblagelijn af te laten rijden. Nog voor de nieuwe eeuw begon lukte het zowel de Amsterdamse broertjes Spijker als de Amersfoortse heer Eysink om de eerste volledig Nederlandse auto’s de fabriek uit te rijden. De Nederlandse automobiel was officieel geboren.
Lang duurde dat echter niet. Nog voor de beurscrash lieten beide autofabrikanten de geest. Tot eind jaren vijftig waren er geen nieuwe Nederlandse autofabrikanten om het stokje over te nemen. Er werden enkel buitenlandse merken in ons kikkerlandje geproduceerd zoals het Duitse DKW en het Amerikaanse Ford. Gelukkig was daar vrachtwagenfabrikant DAF om de Nederlandse auto te redden. In 1958 introduceert ‘Van Doorne’s Automobielfabriek’ haar eerste persoonsauto. De DAF 600. Echt aanslaan bij het grote publiek deden de ‘Dafjes’ niet. Ze werden vooral gezien als senioren auto’s of auto’s voor minder bekwame bestuurders vanwege de automatische transmissie die standaard in de DAF-auto’s zat. Mede door dit negatieve imago is in 1975 besloten om met de productie van personenauto’s te stoppen.
DAF is de laatste Nederlandse fabrikant die heeft geprobeerd om auto’s in massa te produceren. Hier houdt het verhaal van de Nederlandse Auto echter nog niet op. Verschillende bedrijven zijn niet op de massaproductie gaan focussen maar juist op de exclusieve ‘custom build’ sportauto die slechts in beperkte oplage verschijnt. Het beste voorbeeld hiervan is het bedrijf Donkervoort dat sinds 1978 in Lelystad sportauto’s maakt. Comfort is niet het streven bij Donkervoort, het draait allemaal om het ‘echte’ rijplezier zonder poespas als stuurbekrachtiging. In totaal werken er slechts 35 mensen en met een totale autoproductie van ongeveer 30 auto’s per jaar is duidelijk dat de markt waar Donkervoort op focust de (stinkend rijke) liefhebber is.
Eind jaren negentig besloten ingenieur Maarten de Bruijn en zakenman Victor Muller om net als Donkervoort exclusieve sportauto’s te gaan produceren. Dit deden ze onder de naam Spyker Cars, een duidelijke verwijzing naar waar het allemaal begon voor de Nederlandse auto-industrie. Deze high-end sport bolides bleken een succes. De auto’s die al snel meer dan drie ton kostten werden over de hele wereld verkocht. Toch ging het als snel mis voor de autofabriek uit Zeewolde. Grootsheidswaanzin lijkt de ondergang van het bedrijf te zijn worden. In 2006 besloot Spyker immers om een formule 1 team te kopen. Na verschrikkelijke resultaten eindigde dit avontuur een jaar laten in tranen. Hier hield de ambitie van Spyker echter (helaas) niet op, in 2010 kwam Spyker in het nieuws omdat het besloot het veel grotere en op het randje van faillissement staande Saab over te kopen van General motors. Saab en Spyker gingen samen op in het nieuwe Swedish Automobile NV. Ook dit was echter niet van lange tijd en binnen een jaar was het bedrijf officieel failliet. Het onderdeel Spyker is echter wel losstaand verder gegaan maar is de financiële en imago schade nooit te boven gekomen. Eind 2019 bestaat het bedrijf nog wel op papier, maar auto’s worden er al een tijd niet meer geproduceerd.
Nee, veel stelt de écht Nederlandse auto-industrie anno 2019 helaas niet voor. Alleen Donkervoort produceert nog volledig Nederlandse auto’s. Gelukkig is Nederland in de afgelopen jaren wél wat vaker de locatie geworden voor buitenlandse automerken om productielijnen op te zetten. Zo worden er vanaf ‘scratch’ Mini-coopers geproduceerd door VDL-Nedcar in Brabant en heeft ook Tesla een assemblagelocatie in Nederland. Van een nieuw fris Nederlands automerk ontbreekt jammer genoeg ieder spoor.