Racisme in de wijk
Als je het niet hebt meegekregen, heb je de afgelopen weken onder een steen geleefd: in de V.S. zijn protesten uitgebroken met als boodschap “Black Lives Matter”. Na de moord op George Floyd door een politieagent zijn mensen de straat op gegaan en hebben zich laten horen; niet alleen via slogans, maar ook met rellen en plunderingen wordt de boodschap duidelijk gemaakt. De V.S. heeft een uitgebreide geschiedenis met slavernij en discriminatie, en had een gesegregeerde samenleving tot 1965. Afro-Amerikanen kregen toen gelijke rechten, maar zeker in het zuiden van de V.S. was er nog veel verzet tegen de emancipatie van zwarte Amerikanen.
Na de Voting Rights Act in 1965 was er volgens de wet geen verschil meer in constitutionele rechten tussen Afro-Amerikanen en witte Amerikanen. Met de “war on drugs” van Nixon en Reagan in de jaren ‘70-’80 van de vorige eeuw werden door de politie heel veel mensen, maar dan vooral niet-witte Amerikanen, in de gevangenis gegooid voor het bezitten van drugs. Bij het afschaffen van de slavernij en het vaststellen van gelijke rechten voor elk mens was er namelijk een uitzondering: gevangenen kregen die rechten niet. Gevangenen mochten nog worden ingezet voor slavenarbeid en ook niet meer stemmen. Zeker vanaf de jaren ‘70 ontplofte het aantal mensen dat in de gevangenis terecht kwam, met vanaf 1970 tot 2017 een toename van 700%; 2,3 miljoen mensen zitten achter tralies. En dit zijn relatief veel meer Afro-Amerikanen en Latijns-Amerikanen. Er is dus nog steeds sprake van institutioneel racisme in de VS, en de documentaire die hierover gaat op Netflix, 13th, maakt dit haarfijn duidelijk.
Maar, zulk institutioneel racisme hebben we in Nederland niet echt, toch? Wij hebben helemaal niet zo’n scheiding van groepen in de samenleving! Een column uit de Trouw deed me opkijken. Leonie Breebaart kwam op een ziekenhuislocatie in Amsterdam Oost terecht, en was daar een van de weinige witte vrouwen. Ze schrijft over hoe gezellig het was, maar hoe de dames die ze daar ontmoette eigenlijk te ver weg woonden om nog een keer op te zoeken. Je kan als autochtone witte Nederlander nog heel erg in een bubbel leven, waarbij er eigenlijk geen mensen met een andere achtergrond dichtbij je staan. Cody Hochstenbach, stadsgeograaf aan de Universiteit van Amsterdam, beschrijft hoe we in Nederland “gemengde” wijken hebben, waar we toch uit elkaar wonen, en het racistische ondertoontje ervan. Een wijk waar veel mensen met een migratieachtergrond wonen, wordt gestigmatiseerd als een slechte wijk. Dit is voor de gemeente een teken dat flink ingrijpen nodig is: dit bestaat dan uit het slopen van goedkopere huurwoningen en het bouwen van duurdere koopwoningen. Vervolgens gaan daar vaker witte mensen in wonen, en heb je een minder “gesegregeerde” wijk, maar vaak blijft dan het echte contact tussen de twee groepen uit en is wel een deel van de eerdere bewoners de wijk uit gedreven.
Als wit mens kan je niet voelen hoe het is om in Nederland racisme te ervaren. Maar het je ervan bewust worden dat wit privilege bestaat gaat veel sneller als jouw omgeving gemengd is. Het ontwikkelen van onze bebouwde omgeving zodat we een gemengde bewonerssamenstelling krijgen zonder dat we mensen buitensluiten of hun huis uit plannen, kan daarin een grote rol spelen. Meer lezen? Voor het column van Leonie Breebaart, kijk op https://www.trouw.nl/opinie/mijn-god-waar-komen-al-die-witten-vandaan~b5b429cb/. Voor de visie van Cody Hochstenbach heb ik hier gekeken: https://www.rtlnieuws.nl/economie/opinie/column/5152671/steden-woningmarkt-sociale-woningbouw-ongelijkheid-segregatie.