Geografie van de Tour de France

Volgens een wielrenmagazine van een paar jaar geleden kijkt 40% van de Tour de France-kijkers op TV in de eerste plaats voor de landschappen waar de wielerwedstrijd doorheen trekt. Ik behoorde vroeger tot die groep. Feit is ook dat ik het huis deel met een wielrenliefhebbende vader en broer, waardoor ik niks anders kon dan die liefde een beetje overnemen.

Het allerleukste aan de Tour vond ik vroeger niet het kijken naar de koers zelf. Wat mij echt fascineerde waren de kaartjes en bergprofielen van etappes in wielrenbladen. Ik zag de ronde vooral als een lange ontdekkingstocht door Frankrijk. De renners rijden in drie weken door 3.500 kilometer aan ontelbaar veel landschappen, stadjes, heuvels en bergen: dat leek mij episch. Niet per se om te fietsen overigens, maar wel om die hele route te bedenken en uit te tekenen.

Het planningsproces voor een editie duurt meerdere jaren. Twee à drie jaar van te voren wordt de definitieve startplaats gekozen. Daaraan is weer een lange periode van lobbyen en onderhandelen vooraf gegaan: de tourstart is gewild bij steden. Deze wielerronde is tenslotte het 3e meest bekeken sportevenement ter wereld, een geweldige manier om je stad of streek te promoten voor een groot publiek. Dat werd dit jaar goed duidelijk toen Nice het zogeheten Grand Départ verwelkomde en de Tour gelijk twee dagen achter elkaar binnen haar muren liet starten en finishen. Allebei de etappes voerden via de kust en heuvels naar het bergachtige achterland, om aan het eind van de dag weer te finishen op de boulevard. Berg en zee naast elkaar: dé reclameboodschap van Nice in levende lijve.

Daarnaast neemt de tourkaravaan zo’n vijfduizend man aan crew en journalisten mee die allemaal slapen en eten in dezelfde stad. De zuid-Franse bergplaats Gap becijferde eens dat 48 uur aanwezigheid van de Tour hen ongeveer 3 miljoen euro had opgebracht, tegenover een investering van 160.000 euro. Want de ronde mag dan gratis zijn voor toeschouwers, hem binnen je gemeentegrenzen halen betekent dokken. Dat houdt ten eerste in dat je de organisatie (de ASO) een vergoeding betaalt. Basistarieven zijn 60.000 euro voor een aankomststad en 100.000 euro voor een vertrekplaats,  hoewel dat bedrag natuurlijk kan oplopen. Kijken we bijvoorbeeld naar het Grand Départ in Utrecht een paar jaar terug, dan incasseerde de ASO een vergoeding van 4 miljoen euro.

Nu is geld natuurlijk niet de enige reden waarom de Tour de France plaatsen al dan niet aan doet. Neem Pau: een absoluut weinigzeggend stadje in Zuid-Frankrijk, maar wel de op drie na meest bezochte stad door de Tour. Dit dankt Pau aan haar tactische ligging in het vlakke land, dicht bij de Pyreneeën. Op deze manier kunnen daar zowel bergetappes als vlakke ritten starten of finishen. Domweg een geografisch gelukje dus.

Geografisch interessante genen helpen sowieso, wil een gebied de Tour vaak op bezoek krijgen. Dit kaartje , gemaakt door Franceinfo, laat zien hoe vaak het peloton door bepaalde gebieden is gereden.

Reliëfkaart Frankrijk: Eric Gaba, WikimediaCommons, https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Bestand:France_relief_location_map.jpg 

Houden we daar een reliëfkaart naast, dan valt op dat de Tour veel kiest voor de bergen en de kust. Bergen bieden natuurlijk de meeste uitdaging voor de wielrenners dus zijn sportief gezien interessant. Waarom de kustprovincies ook zo vaak bezocht worden is meer gissen, maar de mooie plaatjes van de stranden zullen vast een reden zijn. De ASO werkt intensief samen met de Franse overheid en toerismeorganisaties. Niet voor niks moest de afgelopen Tour ondanks corona perse doorgaan, het maakte onderdeel uit van een campagne om Frankrijk te profileren als coronaproof vakantiebestemming. 

Het moge duidelijk zijn dat het Tour de France-parcours iets anders is dan ‘gewoon’ een hele lange wielerbaan door Frankrijk. Het is een drie weken lang rondtrekkend cultureel, sportief en toch ook wel geografisch fenomeen. Zoals eerder gezegd: ik heb dat altijd fascinerend gevonden. Met terugwerkende kracht besef ik dan ook dat mijn keuze voor deze studie misschien niet erg uit de lucht is komen vallen. Want dat is tenslotte uiteindelijk de reden dat ik deze hersenspinsels met jullie heb kunnen delen. Voor het eerst dit keer! Ik kijk er naar uit dat vaker te doen.

Kopfoto: Stokpic via Pixabay