Utrecht is links, Limburg is rechts

De gemeenteraadsverkiezingen komen eraan! Op 16 maart kan iedereen kiezen hoe zijn of haar stad of dorp de komende vier jaar bestuurd wordt. Ondanks alle clichés gaat het niet (alleen) over hoeveel prullenbakken er moeten komen en of de stoep nog heel is. Er spelen grote thema’s: Hoeveel woningen moeten erbij komen, waar, en wat voor woningen? Hetzelfde geldt voor energieopwekking. Zelfs de jeugdzorg wordt tegenwoordig lokaal geregeld. 

In de landelijke politiek geldt: elke stem is evenveel waard. Er wordt geen onderscheid gemaakt op basis van waar in Nederland iemand woont. Hierdoor zou je kunnen denken dat elk gebied wel zo’n beetje hetzelfde stemt, maar er zijn er wel degelijk grote verschillen tussen gebieden. In dit artikel wil ik hier op ingaan, hoe speelt geografie een rol in stemgedrag?

Ik ben bekend met regionale verschillen vanwege mijn persoonlijke ervaring in verschillende gemeentes. Ik studeer in Utrecht. In deze gemeente zijn meestal progressief en/of linkse partijen aan de macht, met name GroenLinks en D66. Ik woon echter nog steeds in de gemeente West Betuwe, in het westen van Gelderland. Hoewel dit maar 30 kilometer van Utrecht af ligt zijn de politieke verhoudingen hier heel anders. De grootste partij in West Betuwe is de SGP, en ook de andere christelijke partijen zijn groot. 

De meeste mensen merken in hun dagelijks leven niet zo veel van de (lokale) politiek, maar na wat onderzoek blijkt dat deze regionale politieke verschillen wel degelijk uitmaken, bijvoorbeeld de antwoorden op de vragen of de winkels op zondag dicht moeten zijn, hoe hoog gebouwen mogen zijn (12 of 90 meter?) en of er windmolens in de buurt komen. Je kan wel raden welke van de twee gemeenten welke regels heeft, op basis van de zojuist genoemde progressief-links / conservatief-christelijk tegenstelling.

Hoe verschilt kiesgedrag tussen gebieden? Er zijn in Nederland een aantal patronen te herkennen. Grote steden als Utrecht en Amsterdam zijn over het algemeen links, landelijke gebieden stemmen vaak op ‘boerenpartijen’ zoals het CDA en de BBB, en de zuidelijke provincies kunnen rechts genoemd worden. Ook is er de Bijbelgordel, die van Zeeland naar Overijssel loopt, waar natuurlijk christelijke partijen de overhand hebben.

Bepaalde politieke partijen hebben een duidelijke regionale achterban. De SGP kreeg bij de Tweede Kamer verkiezingen van 2021 bijvoorbeeld maar 0,13% van de stemmen in Amsterdam, terwijl ze in Altena 12,41% kregen. Andersom is DENK juist groot in hele specifieke wijken in de Randstad, terwijl ze daarbuiten vrijwel geen rol spelen. Bij andere partijen is dit veel minder het geval: VVD en FvD zijn door het hele land ongeveer even groot.

Uiteindelijk zijn deze observaties minder extreem dan ik ze nu laat lijken. In Nederland polderland zal er nooit een partij zijn die een absolute meerderheid van de stemmen haalt, en moeten partijen met verschillende opvattingen sowieso altijd samenwerken en regeren. Wat zijn we toch eigenlijk saai…

(Foto: Element5 Digital, https://www.pexels.com/photo/person-dropping-paper-on-box-1550337/)