Wat betekent uit de auto stappen voor de ruimtelijke inrichting?

Afgelopen zomer heb ik met ontzettend veel opluchting mijn rijbewijs gehaald. Zoals veel jongeren, iets van haast een verplichting lijkt om jezelf volwassen te gaan noemen. In de tussentijd zijn we ongeveer 8 maanden verder en heb ik mijn rijbewijs welgeteld drie keer gebruikt. Het is een persoonlijk voorbeeld van een opkomende trend; jongeren rijden minder en minder en halen zelfs steeds vaker hun rijbewijs niet. De opkomst van de elektrische auto zou een duurzame manier van rijden kunnen zijn, maar is het niet gewoon een mogelijkheid dat de wereld in de toekomst gewoon veel minder auto’s kent? De ruimtelijke gevolgen kan je je haast niet voorstellen, in een wereld die sinds de jaren ‘30 gekenmerkt is door een steeds groter wegennetwerk. 

De auto heeft lang in Nederland voorrang gekregen van beleidsmakers en planologen. Hele steden worden doorkliefd met verbindingen zodat je haast overal voor de deur kan parkeren. Het is evident dat in de VS dit zelfs nog veel groter is, waar het hele land bijna om de auto gebouwd is. Alle geografen en planologen kennen de plaatjes wel. Echter lijken we op een keerpunt omtrent de auto te komen. Jongeren maken minder en minder gebruik van een eigen auto in vergelijking met vorige generaties. Hier zijn veel redenen voor, bijvoorbeeld dat jongeren in dichtbevolkte gebieden (beter bekend als de binnenstad) wonen, minder economische kracht hebben op jonge leeftijd dan vroeger en andere keuzes maken met de klimaatcrisis in het achterhoofd. Er moet wel nuance worden aangebracht in het verhaal; millenials bezitten vaker een auto wanneer er wordt gecorrigeerd voor sociaal economische factoren als inkomen. Het is dus niet alleen kommer en kwel voor de auto. 

Toch is het duidelijk dat we in een tijd leven waar de auto niet onze enige vervoermiddel meer kan zijn. Er wordt steeds vaker en meer geforenst, in Amsterdam zal in 2030 bijna 30% van de bewoners een expat zijn. Dat leid dan ook tot steeds meer mobiliteit en bewegingen in het dagelijks leven. Het kan en mag alleen niet in meer auto’s resulteren, zo vind de gemeente Amsterdam ook. Een oneindige toename van autobewegingen betekent problemen voor de ontsluiting, geluidsoverlast, luchtkwaliteit, gevaarlijke verkeerssituaties én heel veel files. Het heeft Amsterdam er voor doen kiezen in 2025 emissievrije binnenstad te hebben en in te zetten op meer fietspaden en auto-te-gast wegen. In 2030 moet Amsterdam dan uitstootvrij zijn, wat indirect ruimte geeft voor meer groen en rust in de stad. Een welkome verandering. 

Gelukkig is de langzame ommekeer niet enkel een Europees verschijnsel meer, al zijn we nog altijd het voorbeeld voorbij de auto. Toch is het ontzettend interessant voor een planoloog om over de gevolgen na te denken; een wereld voorbij de auto. Neem Amsterdam en Parijs als voorbeeld, waar wegen plaatsmaken voor parken en bomen, een sportveldje en bovenal rust. Denk aan vervangende vervoermiddelen om het gat dat de auto toch achterlaat op te vangen. Forensen zal namelijk gewoon doorzetten. Zijn het meer treinverbindingen, metro’s of is een deelauto toch de ideale manier? De veranderingen zullen in de politiek worden besloten en zijn ook tijdens deze gemeenteraadsverkiezingen een hot topic, en niet onterecht. 

De gevolgen; wat gebeurt er met het wegennetwerk? Duidelijke voorbeelden van steden (Parijs, artikel verwijzing Lex), uitstootvrije binnenstad Amsterdam, koppeling naar de wereld. Kaartje met mogelijke wegnetwerk ontwikkeling? 

Lees ook het artikel over de vergroening van Parijs: https://oikosonline.nl/2022/01/26/de-vergroening-van-parijs/