De gezondheidskloof
In de laatste jaren is gezondheid steeds meer op de beleidsagenda’s terecht gekomen. In steden komt dit punt vaak terug als ‘Healthy Urban Living’ waarin steden zoeken naar hoe ze de stad gezonder kunnen maken. In Utrecht is ‘Healthy Urban Living’ zelfs onderdeel geworden van de stadspromotie op internationale schaal, en wil de stad zichzelf neerzetten als gezondheidsmetropool (zie hier het artikel in het FD). Deze focus op gezond stedelijk leven is niet alleen maar belangrijk vanwege de algehele verwachte groei in inwoners in steden, maar ook vanwege de hardnekkige gezondheidskloof die in veel Nederlandse steden te herkennen is.
Deze gezondheidskloof is vooral te zien tussen hogere en lagere inkomens- en opleidingsgroepen, waarmee deze kloof ook al gauw een ruimtelijke kloof wordt. Neem bijvoorbeeld metrolijn B in Rotterdam, waar als je van Kralingen-Oost naar Delfshaven reist de levensverwachting in 8 minuten met 4 jaar daalt. Kralingen-Oost kent vooral bewoners met hoge inkomens en opleidingen in tegenstelling tot Delfshaven, waar vooral inwoners wonen met een lager inkomen en opleidingen. Een ander voorbeeld is de aangrenzende wijken Overvecht en Noordoost, waar je een 5 jaar hogere levensverwachting hebt in Noordoost ten opzichte van Overvecht. In Noordoost leef je zelfs 15 jaar langer in goede gezondheid. Hier is opnieuw hetzelfde verschil tussen hogere en lagere inkomens- en opleidingsgroepen te zien.
Deze kloof heeft veelal niet-ruimtelijke oorzaken, zoals sociale problematiek, armoede en chronische stress. Dat betekent alleen niet dat leefomgeving geen rol speelt. Gezondheid en gedrag worden namelijk gedeeltelijk beïnvloed door de fysieke- en sociale leefomgeving. Mensen met lagere inkomens wonen doorgaans vaker in wijken met een lagere leefbaarheid, bijvoorbeeld met geluidsvervuiling, luchtvervuiling, veel verkeer, weinig groen of groen van lagere kwaliteit. Naast dat dit op zichzelf negatieve gezondheidseffecten heeft, zorgt dit er ook voor dat het minder aantrekkelijk is om je door deze omgevingen te bewegen. Hier komt bij dat er in deze wijken veelal meer aanbod van ongezond eten is, wat doorgaans goedkoper is. Deze eigenschappen, de combinatie van een onaantrekkelijke omgeving die bewegen niet aanmoedigt en het aanbod van ongezond eten, worden ook wel obesogene eigenschappen genoemd. Deze eigenschappen zijn dus meer zichtbaar in relatief armere wijken.
Er zijn dus verschillen in gezondheid te zien in verschillende delen van de stad. Een groot deel hiervan kan je zien als gezondheidsongelijkheid. Dit zijn de verschillen in gezondheid die oneerlijk of onrechtvaardig zijn, ofwel de vermijdbare gezondheidsverschillen. Voor deze gezondheidsverschillen heeft binnen de overheid sinds het einde van de verzorgingsstaat het idee gespeeld dat dit mensen hun eigen verantwoordelijkheid is. Echter lijkt dit beeld sinds de coronacrisis langzaam te veranderen. Meer aandacht voor gezondheid tijdens de pandemie zorgde voor meer bewustzijn voor gezondheid als samenspel tussen vele factoren. Factoren zoals individuele kenmerken, sociaaleconomische omstandigheden, toegang tot zorg en een gezonde leefomgeving. Binnen de overheid verschuift het beeld dan langzaam richting het concept van brede welvaart. Dit gaat erom dat mensen niet alleen het recht hebben op een gezond leven, maar ook de mogelijkheid hebben om dit gezonde leven vorm te geven. Hierin heeft de overheid ook een rol, met name in het faciliteren van een gezonde leefomgeving en het focussen op sociale processen.
Om de gezondheidskloof te kunnen dichten is er dus meer aandacht nodig voor de omvang aan factoren die gezondheid beïnvloeden. Hiervoor is enerzijds multidisciplinaire kennis en anderzijds een overheidsverantwoordelijkheid nodig om deze ongelijkheid te bestrijden. Gezondheid moet namelijk niet alleen hip zijn voor stadspromotie, denk bijvoorbeeld aan het het ‘Healthy Urban Quarter’ (ook wel bekend als het Beurskwartier) in Utrecht met een blikvanger als Wonderwoods (lees hier en hier twee eerdere oikos artikelen hierover). Om de gezondheidskloof écht te dichten moet er juist gefocust worden op de wijken die relatief minder af zijn.
Kopfoto: Emma Simpson via Unsplash