Drenthe door de geografische bril
Wanneer ik zeg dat ik uit Drenthe kom word ik meestal verbaasd aangekeken. Veel mensen lijken het bestaan van deze provincie te betwijfelen. Daarom besloot ik om in mijn laatste oikos-artikel dit jaar over mijn eigen provincie te schrijven, zodat jullie wat meer te weten komen over deze prachtige provincie!
Zelf ben ik opgegroeid in het plaatsje Rolde, een dorp vlakbij de hoofdstad van Drenthe, Assen. Hoewel ik er mijn hele leven heb gewoond en alle plekken wel ken, begin ik dingen die ik al mijn hele leven heb gezien inmiddels op een andere manier te bekijken. Ik denk dat de geografische bril eindelijk is ontwikkeld.
Drenthe bestaat uit zandgebieden en veengebieden. In de zandgebieden liggen esdorpen, vernoemd naar de zogenaamde ‘es’. Dit is is een aaneengesloten stuk van akkers net buiten het dorp dat vaak net wat hoger ligt. Veel esdorpen hebben daarnaast een ‘brink’. Dat is eigenlijk gewoon een veldje, oorspronkelijk aan de rand van het dorp, maar door nieuwbouw tegenwoordig wat centraler. Hier brachten de boeren vroeger hun vee bijeen. In Rolde ligt de brink ook in het centrum, met eromheen boerderijen. Het is een mooie open plek, waar die ene keer wanneer er wel wat te doen is in het dorp een grote festivaltent wordt neergezet en de kermis plaatsvindt.
De verzameling van esdorpen rondom Rolde is inmiddels zelfs een Nationaal Park geworden. Het Nationaal Park Drentsche Aa, zoals het voluit heet, is een combinatie van het esdorpenlandschap en het beeklandschap. Dit beeklandschap wordt gevormd door het stroomgebied van de beek de Drentsche Aa, een van de weinige beken in Nederland die nauwelijks door de mens beïnvloed is. Het schijnt inmiddels het best bewaarde beek- en esdorpenlandschap van West-Europa te zijn. Geen idee hoe dat gemeten wordt, maar toch leuk!
De overgang van zand- naar veengebied is een vrij drastische. Als je vanuit Rolde richting het oosten naar Eext fietst, ook een brinkdorp, en vervolgens verder naar het oosten, komt er een punt waarop de weg ineens plotseling een paar meter naar beneden gaat. Dit markeert het einde van het zandgebied en het begin van het veengebied. Het zijn twee totaal verschillende gebieden. Opeens fiets je over kaarsrechte wegen door de uitgestrekte akkers of langs eindeloze kanalen. Ook in de plaatsnamen is de overgang van zandgebied naar veengebied te zien: Eext wordt Eexterveen, , Gasselte wordt Gasselternijveen of zelfs Gasselterboerveenschemond (de langste aaneengeschreven plaatsnaam in Nederland!).
Het bijzondere is dat deze landschapsgrens vandaag de dag ook nog terug te zien is in de verkiezingsuitslagen. Zanddorpen waren vaak al lang bewoond en kenden sterke en gelijkwaardige sociale verbanden. De hoogveengebieden daarentegen vormden een ondoordringbaar moeras dat van de zeventiende tot de twintigste eeuw werd ontgonnen. Werklozen en criminelen uit het hele land trokken er naartoe en groeven de turfgronden af. De sociale structuur was sterk hiërarchisch. Degene die het diepst in de kuil stond had het minste aanzien. Maar de turf raakte op en inmiddels is de sociale werkvoorziening een van de grootste werkgevers. En waar het zand tegenwoordig toeristen trekt (het Nationaal Park Drentsche Aa ligt ook op zandgrond), ziet de overheid op het veen ruimte voor windmolens, tot woede van veel bewoners. Het mag daarom niet verwonderlijk zijn dat de veengebieden vandaag de dag steevast meer op populistische partijen zoals de PVV en de SP stemmen, terwijl de zanddorpen voor stabiliteit gaan en stemmen op partijen als VVD en D66.
Kortom, Drenthe is interessanter dan je denkt. Voor de gemiddelde student is er misschien niet veel te doen, maar als geograaf kan je je toch behoorlijk vermaken in deze provincie. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de prachtige steden in Drenthe! (oké, die zijn misschien niet heel mooi, maar kom toch maar).