Middenin de Karakum-woestijn bevindt zich de grote toeristische trekpleister van Turkmenistan, of wat dat moet worden. De Krater van Derweze, door de lokale bevolking ook wel ‘Poort naar de Hel’ genoemd, is het best te beschrijven als een reusachtig brandend gat in de grond. Het is ontstaan in 1971 toen geologen, op zoek naar gas, in de grond zijn gaan boren. Plots stortte tijdens het boren de grond in, waardoor een gigantische krater ontstond. De geologen waren vervolgens bang dat er giftige gassen vrij zouden komen, en besloten de krater in brand te steken. De veronderstelling was hierbij dat het vuur snel zou doven. We zijn inmiddels bijna 45 jaar verder, maar de Poort naar de Hel brandt nog altijd als een fakkel.

De laatste jaren vroeg de huidige Turkmeense president, met de lekker bekkende naam Goerbangoeli Berdimoechamedov, zich af wat hij moest doen met de brandende krater. Als ’s lands dictator is hij namelijk degene die daarover gaat. Volgens sommigen zou de krater de ontwikkeling van nabijgelegen gasvelden in de weg staan. Om zijn vingers hier niet aan te branden, gaf Berdimoechamedov in 2010 opdracht om de krater te dichten, maar die gedachte heeft hij inmiddels alweer laten varen. Nu is hij er plots op gebrand om van de krater een toeristische attractie te maken.

Zo lijkt het spreekwoordelijke brandje geblust. De Poort naar de Hel is nu het grote, nieuwe toeristische lokkertje van Turkmenistan, waardoor de inkomsten uit het toerisme de mogelijk gederfde gasinkomsten kunnen compenseren. In eerste instantie lijkt dit niet eens een heel gek idee. Zeker niet van iemand die regelmatig terug te vinden is in lijstjes van de meest krankzinnige dictators ter wereld. Toch lopen toeristen nog niet bepaald warm voor het voormalige Sovjetland. Zelfs Afghanistan en Noord-Korea, ook niet de meest voor de hand liggende vakantiebestemmingen, trekken nog meer bezoekers dan Turkmenistan. Dat is vreemd te noemen, want behalve de brandende krater heeft Turkmenistan nog meer ijzers in het vuur om toeristen te trekken. De historische stad Merv was bijvoorbeeld, als onderdeel van de voormalige Zijderoute, ooit de grootste stad van de wereld. Ook zijn er verschillende badplaatsen aan de Kaspische Zee, die bekend staan om hun stranden en prachtige natuur. Dan is er nog de hoofdstad Ashgabat. Dit is een verwezenlijking van postmoderne fantasieën van de vorige president Saparmurat Niazov, inclusief gouden standbeeld van Niazov en een heus Niazov-museum. Er is zelfs een permanente ijsbaan in de stad, ondanks dat de lokale temperatuur kan oplopen tot wel 50 graden Celsius.

Alle historie, natuur, gekkigheid, megalomanie, zelfverheerlijking en brandende kraters ten spijt, is Turkmenistan dus nog altijd een van de minst bezochte landen ter wereld. Dit heeft een aantal redenen die sterk gerelateerd zijn aan de grillen van het dictatoriale regime. Zo is het bemachtigen van een visum een karwei van hier tot Ashgabat. Ook is, zoals in elke zichzelf respecterende dictatuur, een gids verplicht voor alle toeristen. Die gids bepaalt wat er wel en vooral wat er niet wordt bezocht. Niet geheel verrassend houden deze maatregelen veel toeristen tegen om bijvoorbeeld de Poort naar de Hel te bezichtigen. Wellicht had Berdimoechamedov de krater toch beter kunnen dichten. Of wat moeten matigen in zijn dictatoriale beleid. Tja, wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.