Van Unnik Praat #5
In deze rubriek genaamd Van Unnik Praat krijgen onze geliefde, en soms gevreesde, docenten de kans zich te uiten over uiteenlopende zaken, net zoals wij dat als redactie doen. Normaliter verschijnt deze rubriek eens per maand. Echter is, zoals onder velen van jullie inmiddels bekend zal zijn, de gerespecteerde docent, collega en onderzoeker Ronald van Kempen op 21 februari 2016 overleden. Hij was vele jaren het boegbeeld van het Utrechtse onderzoek naar stadswijken, en genoot nationale en internationale faam. De Oikos Online redactie heeft na dit verdrietige nieuws Ben de Pater gevraagd een stuk over Ronald te schrijven, om stil te staan bij zijn overlijden en ter nagedachtenis. Ben de Pater over het leven en het werk van Ronald van Kempen:
Ronald van Kempen: de meeste studenten zullen de naam en persoon niet zo veel zeggen. Hij gaf de afgelopen jaren maar mondjesmaat onderwijs. Tussen 2011 en 2014 was hij decaan van de faculteit Geowetenschappen, en dat is een te drukke baan om daarnaast nog onderwijs te kunnen geven. De paar vrije uren die Ronald per week overhield, besteedde hij aan onderzoek, in het bijzonder aan het begeleiden van promovendi die bij hem een proefschrift schreven.
Pas begin 2015 keerde hij terug naar de wereld van onderwijs en onderzoek – hij wilde geen decaan meer zijn. Die ommezwaai hing samen met de ziekte die hem in de zomer van 2014 had overvallen: kanker. Hij onderging een zware chemokuur en leek genezen. Hij besloot niet terug te keren als bestuurder, maar weer te gaan doen waar zijn hart lag: doceren en onderzoeken.
In 1986 werd Ronald, net afgestudeerd als stadsgeograaf aan de Universiteit van Amsterdam, als docent aangesteld op wat toen nog heette het Geografisch Instituut van de Rijksuniversiteit Utrecht. Hij moest statistiekcolleges verzorgen. Maar hij ontwikkelde zich toch vooral als onderzoeker van stedelijke woningmarkten. In 1992 promoveerde hij op een studie naar arme huishoudens in Amsterdamse en Rotterdamse wijken: In de klem op de stedelijke woningmarkt? Het was het begin van een lange reeks studies naar stadswijken en stadsbewoners, meer en meer ook in Europees perspectief en in samenwerking met onderzoekers van buiten Nederland. Zijn ster rees en ik maakte me wel eens zorgen: zou hij niet worden verleid door een buitenlandse universiteit van naam en faam om daar professor te worden? Of om terug te keren naar Amsterdam, dat hij als geen andere stad kende en liefhad?
In 2002 werd mijn zorgen weggenomen: hij werd in Utrecht benoemd tot hoogleraar stadsgeografie. Zijn oratie (een openbare rede die elke professor houdt om zijn of haar benoeming te bevestigen) heette Stad, buurt en beleid. Ik viel voor de prachtige ondertitel: ‘over verdeelde steden en gedeelde buurten’. Steden als gefragmenteerde samenlevingen: rijk-arm, allochtoon-autochtoon; buurten waarin de overheid ruimtelijke menging van sociale groepen nastreefde als (vermeende) oplossing voor maatschappelijke problemen. Had nieuwbouw voor rijkere gezinnen bijvoorbeeld niet tot gevolg dat arme gezinnen naar elders moesten verhuizen om daar in armoede verder te leven? Deze ‘waterbedeffecten’ bleken gelukkig mee te vallen.
Meer en meer raakte Ronald van Kempen betrokken bij Europese onderzoeksprojecten. Zo gaf hij de afgelopen jaren leiding aan Divercities, waaraan Brussel 6,5 miljoen euro bijdraagt en waaraan onderzoekers van 14 universiteiten in de EU meedoen. Divercities onderzoekt de positieve gevolgen van stedelijke diversiteit: brengt diversiteit van inwoners sociale en economische successen?
Begin februari 2016 – Ronald was onder meer bezig met de voorbereiding van de cursus World Cities and Urban Inequalities, die hij in periode 4 voor het eerst zou geven – diende kanker zich opnieuw aan. Binnen drie weken overleed hij, slechts 57 jaar oud.
Over Divercities en de rol van Ronald van Kempen daarin gaat een artikel in het meinummer van Geografie. In het komende nummer van Agora staat een uitgebreider in memoriam. Voor deze column is uit dat in memoriam geput.