Het zou zomaar eens de oplossing kunnen zijn voor een van de grootste probleemvraagstukken van onze tijd: een lekker hamburgertje dat gekweekt wordt in een laboratorium. Als we de industrie mogen geloven is dit zogenaamde kweekvlees nog maar een paar jaar van onze supermarkten verwijderd ,maar ondanks dat je er weinig van hoort verzekeren allerlei bedrijven ons dat de ontwikkeling ervan de afgelopen jaren ontzettend hard is gegaan. Maar hoe gaat dit kweekvlees nou problemen voor ons oplossen en welke problemen zijn dat eigenlijk?

Als geïnteresseerde geograaf was je er waarschijnlijk al van op de hoogte, maar de vleesindustrie van vandaag de dag is een van de meest vervuilende industrieën die we hebben. Volgens de Food and Agriculture Organization is het aandeel van de bio-industrie in de totale uitstoot van broeikasgassen 18% (ter vergelijking: de gehele transportsector is goed voor 13%) (FAO, 2006) en verschillende instanties schatten dit percentage nog veel hoger in. Alleen op deze manier al is de bio-industrie een ontzettend grote vervuiler en dan hebben we het nog niet eens gehad over negatieve invloed die deze sector heeft op de bodem die ze gebruiken en de exorbitante hoeveelheden zoet water die de industrie gebruikt.

Met andere woorden: als we in staat zijn om al ons vlees in laboratoria te kweken zijn we van veel van deze problemen af. Voor het kweken van vlees hoeven we namelijk geen complete dieren in leven te houden die de grote hoeveelheid voedingstoffen die ze tot zich nemen niet op de efficiëntste manier omzetten in vlees. Het kweekproces is dus veel zuiniger. Het kweken van vlees gaat namelijk als volgt in zijn werk: er worden eerst stamcellen uit echte dieren gehaald waaruit een selectie van geschikte stamcellen wordt gemaakt. Deze worden vervolgens opgekweekt in een badje van kweekvloeistof met hierin aminozuren, suikers en vetten om te zorgen dat de stamcellen zich gaan delen waarna ze in honingraatachtige ‘steigers’, gemaakt van algen en eiwitten, worden gezet en zich door kunnen ontwikkelen tot spiervezeltjes. De spiervezels kunnen ten slotte geoogst worden en worden bewerkt tot het gewenste stukje vlees. Tot nu toe is het alleen mogelijk om hieruit vlees te produceren zoals we het zien in hamburgers en gehaktballen maar naar mate de technologie vooruit gaat zijn de frontrunners op het gebied van kweekvlees ervan overtuigd dat er bijvoorbeeld ook biefstukken e.d. gemaakt zouden kunnen worden.

In het bovenstaande stukje staan eigenlijk 3 belangrijke zaken. Ten eerste: kweekvlees is vlees. In tegenstelling tot wat je misschien dacht is dit gewoon ‘gegroeid’ vlees en wordt het dus niet op een scheikundige campus uit een reeks chemische tovertrucjes tevoorschijn gehaald. Ten tweede: het kan opgekweekt worden uit een volledig biologische basis omdat de kweekvloeistof volledig op plantaardige basis gemaakt kan worden. Hierdoor kan kweekvlees dus zeer biologisch geproduceerd worden. Ten derde: de druk op de omgeving neemt ontzettend af. Deze punten hebben belangrijke doorwerkingen op allerlei gebieden. Door de plantaardige basis, de zeer geringe en eventueel diervriendelijke exploitatie van dieren en grote afname in vervuiling komt bijvoorbeeld veganistisch vlees in beeld.

Maar ook op minder voor de hand liggende gebieden zijn er doorwerkingen, zoals in de wereldhandel en op geopolitiek vlak. Een goed voorbeeld hiervan is China. Door de snelle economische ontwikkeling daar wil elke chinees met een duit of twee in zijn zak nu vlees en graag zo veel mogelijk. Deze enorme toename in vleesconsumptie is voor China een probleem omdat ze voor de productie ervan grote hoeveelheden soja en ander voer voor de bio-industrie moeten importeren. Het zuinige karakter van kweekvlees zou het land dus weer een stukje onafhankelijkheid kunnen garanderen.

In de westerse wereld zit kweekvlees wel nog met een groot probleem. De trend voor voedsel is namelijk richting het natuurlijke, ambachtelijke en authentieke eten. Vlees uit een laboratorium staat hier natuurlijk lijnrecht tegenover en ook lobbyt de bio-industrie zich dood voor een alleenrecht op het gebruik van de term ‘vlees’ voor ‘natuurlijk geoogst’ vlees. Dus wellicht zijn de verwachtingen over hoe snel we op grote schaal aan het kweekvlees gaan iets te optimistisch ,maar het komt eraan en dat is een goede zaak.

Bron:

Steinfeld, H., Gerber, P., Wassenaar, T. D., Castel, V., & De Haan, C. (2006). Livestock’s long shadow: environmental issues and options. Food & Agriculture Org..