Het gebouw uit, de straat op.
Studentenprotest is niet nieuw. Begin mei 1968 gaan studenten in Parijs de straat op om te protesteren tegen het ouderwetse onderwijssysteem. Het ontaardt in een ware veldslag. De studenten wilden af van het ouderwetse onderwijssysteem met de autoritaire professoren. In korte tijd sloeg het protest van de studenten over op arbeiders en binnen enkele dagen lag heel Frankrijk plat. De politie trad keihard op en sloeg de studenten letterlijk door de straten van Parijs. Precies vijftig jaar later lijkt er niet veel veranderd op de wijze van protesteren na. De Nederlandse studenten zijn boos vanwege van alles. Vanaf 2015 moeten ze weer lenen voor hun studie, de huren gaan omhoog, onderwijs verbetert zich niet en op de geesteswetenschappen wordt bezuinigd.
In totaal zijn er vorige week 31 studenten opgepakt, samen bezetten ze onder de naam Autonome Universiteit Postcolonial House het P.C. Hoofthuis in Amsterdam. Daarmee protesteren ze tegen het bezuinigingsbeleid van het kabinet, de uitholling van het onderwijs en de publieke sector in het algemeen, en tegen het College van Bestuur (CvB) van de UvA dat veel te weinig doet aan de verslechtering van het onderwijs, het gebrek aan diversiteitsbeleid en de enorme werkdruk op de universiteit,’. Dat schrijven de studenten in een persbericht.
De politie, justitie en burgemeester Femke Halsema vroegen de studenten op een andere plek in gesprek te gaan en het P.C. Hoofthuis te verlaten. Toen de studenten daar niet op in gingen, liet de burgemeester het pand ontruimen door de ME. Daarbij werden dertig studenten aangehouden die weigerden te vertrekken. Dat ging volgens Sebald van der Waal ( Lid van protestbeweging Humanities Rally) niet erg zachtaardig en lieflijk.
Anderen vonden de bezetting maar onzin. Zo riep Lars Benthin (Student aan de UVA en redactielid van de dagelijkse standaard) de ME op om snel actie te ondernemen:
Benthin heeft misschien een punt. In 1969 hielden de studenten de bezetting van het Maagdenhuis in Amsterdam 5 dagen vol. Daarna viel de politie binnen die even hardhandig een einde maakte aan de bezetting als 50 jaar later. De bezetting had geen succes.
Maar hoe moet het dan wel? Hoe moeten studenten zich tegenwoordig effectief sterk maken voor hun belangen? In 1968 kwam de woede van demonstranten vooral tot uiting in vele vernielingen, brandstichtingen en het omvergooien van geparkeerde auto’s. Wat die revolte echter zo krachtig maakte was niet hoe er geprotesteerd werd, maar door wie. Halverwege de chaos wisten de studenten de arbeiders van Frankrijk mee te krijgen in het protest: De vakbonden riepen op 13 mei een staking uit. Op de manifestatie die dag waren één miljoen arbeiders en studenten aanwezig. Het aantal stakingen en bedrijfsbezettingen steeg. Renault-Billancourt (Frankrijks grootste fabriek) , de spoorwegen, televisie, openbaar vervoer en andere openbare diensten gaan plat, de metaalindustrie volgde. De staking groeit steeds verder aan en op het hoogtepunt zijn tien miljoen arbeiders in staking.
De stakers en studenten beginnen zich in comités te verenigen. In feite ontstaat er een situatie van dubbele macht. Door de massale creatie van comités in de werkplaatsen, fabrieken en universiteiten heeft de arbeidersklasse rechtstreeks het bestuur in deze plaatsen overgenomen.
Als we meer willen bereiken hebben we duidelijk meer mensen nodig. Misschien moeten we net als 50 jaar terug zoeken naar een algemeen belang, in plaats van studentikoze interesses. Misschien moeten we wat minder ons afsluiten van de maatschappij in universitaire gebouwen en juist zoeken naar verbintenis op straat. Misschien is het tijd voor een nieuwe revolte; en deze keer a la Paris.