We kennen allemaal de verhalen, jonge kinderen in een slecht onderhouden weeshuis ergens in Afrika of Azië. Ook kennen we vast wel iemand die naar een land in een van deze twee regio’s is vertrokken om vrijwilligerswerk in deze tehuizen te doen. Ze spelen daar met de kinderen, ze geven de kinderen liefde en aandacht en geven ze ook hier en daar een les voor de klas. Een hele nobele actie, die vaak veel sympathiek oplevert, veel leuke en schattige foto’s en een hele lege bankrekening. Want het doen van dit soort vrijwilligerswerk kost enorm veel geld, al gauw ruim €2.000 en dan moet er op de bestemming nog ‘geleefd’ worden. De vraag is echter of deze vorm van ontwikkelingshulp wel ‘goed’ is. De afgelopen week plaatste de NOS een artikel over dit onderwerp waarbij bij deze vorm van vrijwilligerswerk toch een aantal vraagtekens werden gezet.

Dit was niet de eerste keer, al eerder zijn er vanuit verschillende hoeken geluiden gekomen die aangaven dat het doen van vrijwilligerswerk in kindertehuizen geen goede zaak is. Vele kinderen die in deze kindertehuizen zitten hebben ten minste nog één ouder. UNICEF geeft aan dat in Sri Lanka ruim 92% nog een ouder heeft, in Nepal is dit 62%, in Cambodja 75% van de kinderen en in Afghanistan heeft ruim 70% van de kinderen nog een ouder. Hoe komen deze kinderen dan alsnog in de tehuizen terecht? Alles heeft te maken met vraag en aanbod. Stijgt de vraag naar vrijwilligersplekken in weeshuizen, groeit het aantal weeshuizen zodat deze plekken voor ons Westerlingen gerealiseerd kunnen worden. De kinderen in deze tehuizen zijn vaak daar gebracht door hun ouders en in sommige landen worden kinderen zelfs ‘gestolen’ van hun ouders. Dit alles omdat het runnen van een weeshuis eenmaal veel geld oplevert, minimaal €2.000 voor nog geen periode van vier weken. Er is vandaag de dag dus een ‘big-business’ in het hebben van een weeshuis in een ontwikkelingsland.

Daarnaast levert deze vorm van vrijwilligerswerk ook nog eens vaak flinke schade op bij de betrokken kinderen in de tehuizen. NRC laat weten dat vele kinderen in deze tehuizen worden verwaarloosd en uitgebuit. Daarnaast lopen de kinderen een groter risico om slachtoffer te worden van fysiek en psychisch misbruik of mensensmokkel. Door het komen en gaan van de grote hoeveelheid vrijwilligers die de kinderen veel liefde en aandacht geven, lopen de kinderen ook het risico op hechtingsproblemen. Waardoor de kinderen extra kwetsbaar worden voor misbruik.

Deze vorm van vrijwilligerswerk moet stoppen. Dit is ook bijna geen vrijwilligerswerk meer te noemen, Brandpunt bestempelde deze vorm van vrijwilligerswerk al als ‘weeshuistoerisme’. Het werd vergeleken met een dierentuin, in plaats van kijken naar dieren, kijken naar arme kindjes. Kindjes die daar helemaal niet hoeven te zitten, maar in het weeshuis terecht zijn gekomen omdat het geld oplevert. Met de gevolgen dat de kinderen zonder hun ouders moeten leven en het vergroot risico lopen op verwaarlozing, uitbuiting, misbruik en hechtingsproblemen. Daarom zeg ik, vrijwilligerswerk en ontwikkelingshulp prima, maar laat je van te voren goed inlichten, doe zelf goed onderzoek naar het project en zorg ervoor dat het echt iets bijdraagt aan de ontwikkeling van het land of de betrokken regio.