No Access Card Needed #9
Interesse in de GIS minor? Deze week schrijft Daan Visser voor de rubriek No Access Card Needed over zijn ervaring het afgelopen jaar. In deze rubriek krijgen we een kijkje in de keuken bij SGPL. Docenten, studenten, stagiaires of andere SGPL insiders komen aan het woord in deze rubriek.
Moet je goed zijn in GIS om de minor te kunnen volgen?”; Nee dit hoeft zeker niet. “Kost het volgen van de minor veel meer tijd dan andere vakken?”; nee, niet perse. “Jij hebt de GI-Minor gevolgd, dus je zal vast een flinke GIS nerd zijn?; ja, eigenlijk wel, maar dit is niet vanzelfsprekend.
Dit zijn een beetje de standaard vragen die mensen stellen over de GI-Minor als ze twijfelen of dit iets is voor hun. Eigenlijk is dit precies verkeerd om. Je moet niet kijken of de minor bij je past, maar of Geo informatie bij je past en dat doe je door deze minor te volgen. Of je deze minor zou moeten volgen? Als je GIS een beetje leuk vind, zonder twijfel. Gewoon doen.
Toen ik aan het kijken was of ik wellicht geïnteresseerd was in het volgen van de minor, kreeg ik het gevoel van de docenten dat de minor eigenlijk alleen voor de echte nerds is en dat je vooral echt goed moest zijn in GIS. Als ik hier naar geluisterd zou hebben na intro-GIS had ik de minor waarschijnlijk niet gevolgd. Bij Intro-Gis leer je voornamelijk hoe frustrerend computer programma’s kunnen zijn, dat sommige mensen talent hebben bij het leren van ArcMap en anderen absoluut niet, en je maakt wat kaartjes.
Advanced GIS daarentegen is veel leuker om te doen. Je krijgt het gevoel dat je echt dingen gaat kunnen achter zo’n computer. Bij dit vak kwam ik er dan ook achter dat de minor wel iets voor mij was. Zeker, aangezien ik verder geen idee had wat ik anders de eerste twee perioden moest doen.
Het aanmelden begint met het schrijven van een formele motivatiebrief, waarin je moet vertellen wat je allemaal kan. Dit is HET moment om lekker op te scheppen wat je allemaal wel niet kan. Achteraf gezien, maakt het helemaal niks uit of je al een expert bent met GIS. Een intro-vak is waarschijnlijk gewoon voldoende, zolang je maar laat zien dat je het leuk vindt en je gemotiveerd bent.
De minor begint met twee maanden vakken volgen op de VU. Voor een mooie campus hoef je daar zeker niet heen te gaan. Je je zit vier dagen per week in een gebouw wat zowaar nog lelijker is dan het BBG, en waarschijnlijk net zo oud. Hoewel bij mij Sociale Geografie uit Utrecht zwaar oververtegenwoordigd was, zit je met studenten uit allerlei andere plekken en disciplines. Samen met archeologen, aardwetenschappers, mensen die iets met water doen; je bent allemaal een expert in andere velden, maar bij alles is GIS relevant.
Je begint de dag met een hoorcollege. Hier leer dat je dat GIS zoveel meer is dan wat klikken met ArcMap, (geen zorgen, dit mag je gewoon blijven doen. De onderwerpen die worden behandeld verschillen van standaard analyses en visualisatie regels tot satelliet afbeeldingen en 3d modellen maken. Na deze hoorcolleges moet je werken aan practica waar je de praktische kant kan oefenen. Door de veelzijdigheid aan onderwerpen zullen er vast dingen zijn die je al weet, of die ontzettend saai zijn, maar meestal zul je verbaasd zijn over alles wat mogelijk is. Zelf zou ik nooit hebben geraden dat ik satelliet foto’s zou gaan gebruiken voor Sociaal Geografisch onderzoek.
De tweede helft van deze vakken is echter volledig anders. In twee- of drietallen mag je zelf een onderwerp kiezen voor een casestudy waar je een maand lang zelfstandig mee bezig gaat zijn. Hier leer je hoe je een volledig onderzoek met GIS uit moet voeren en welke stappen je moet volgen. Hoewel dit heel anders is dan je gewend bent, merk je al snel dat deze vorm van werken veel fijner is dan colleges volgen of wetenschappelijke artikelen afstruinen om een TK schrijven (#WLOstruggles).
Na deze vakken volgt wat in mijn ogen het leukste is van de hele minor. Twee maanden lang zul je stage lopen en een onderzoek uitvoeren. De bedrijven waar je uit kunt kiezen zijn zeer verschillend. Zelf heb ik stage gelopen bij de Johan Cruijff ArenA, maar andere mogelijkheden waren bijvoorbeeld ESRI, KiesKompas, Gemeente Rotterdam of Den Haag en Staatsbosbeheer. Hoe deze stage er verder uitziet is verder volledig afhankelijk. Sommige hebben een relatief kleine opdracht gekregen en hebben veel tijd over voor het verslag, terwijl anderen wel elke dag van 9 tot 5 op kantoor zitten en alle tijd nodig hebben. Deze twee maanden zullen ongetwijfeld het leerzaamste zijn van de hele minor, met als extra pluspunt: Er is een redelijke kans dat een bedrijf je na de stage een baan of afstudeerplek aanbiedt, wat natuurlijk helemaal super is. Na het gevoel te hebben gehad van “gewoon werken” is zeer teleurstellend om na de stage nog een maand lang snel een vak te moeten doen, niet echt de moeite waard om te bespreken.
Welke reden je ook zou kunnen hebben om de GI-minor te volgen, je leert er ontzettend veel van, je gaat compleet andere dingen doen dat je gewend bent, en zowel de minor als de stage staan super goed op je cv. Natuurlijk niet iedereen zal het leuk of interessant vinden om zoveel met geo-informatie bezig te zijn, maar voor de mensen die hier nog niet over uit zijn: Zeker de minor doen om hier achter te komen!