Afgelopen week zag ik op de NPO een promo voor de serie Reizen Waes, iets wat ik een aantal jaar geleden ook vaak op de Belgische televisie keek. In een van zijn afleveringen reisde Tom Waes af naar het kleine Aziatiasche land Bhutan. Sindsdien heeft dit land en de mensen mij altijd gefascineerd, doordat het zo compleet anders is dan zowel haar buurlanden als de rest van de wereld. De bewuste aflevering gaf mij het gevoel dat niet alles in de wereld draaide om competitie, dat meer niet altijd beter betekent en dat de natuur om ons heen van essentieel belang is. Het land lijkt meer op een idyllisch, middeleeuws koninkrijkje uit een kostuumdrama dan op een land op onze aardbol anno 2019.

Voor degenen die niet weten waar Bhutan ligt; het is ongeveer net zo groot als Nederland, gelegen aan de voet van het Himalaya-gebergte tussen India en Tibet. Het land kent nog geen 1 miljoen inwoners en is daarmee dan ook het kleinste land qua inwonersaantal op het vasteland van Azië. Over de geschiedenis van het land is weinig bekend, pas vanaf het moment dat de Mongolen in de 16e eeuw binnenvielen is er schriftelijk bewijs van het bestaan. Tot het einde van de 18e eeuw was de lokale naam Bhutan, “Het Koninkrijk van de donderdraak” ook niet bekend buiten de landsgrenzen. Pas toen de Britten in 1773 twee posten veroverden op de Bhutanezen komen we pas echt wat te weten over het land en haar volk. Ze sloten een deal met de Engelsen om zowel hun onafhankelijkheid te behouden als op te gaan in de invloedssfeer van de machtige Westerlingen. In 1907 besloot de bevolking om verder te gaan als monarchie, maar de koning wordt meer gezien als een zendeling van Boeddha dan als koning. Vele oude rituelen uit het lokale boeddhisme worden gebruikt om de koning te eren. Een ander significant verschil dat Bhutaanse koningen altijd al hebben gehad ten opzichte van andere koningen, is dat zij er voor kiezen om zeer minimalistisch te leven en zich meer druk te maken over het welzijn van hun onderdanen dan het welzijn van hun zelf.

Ook vandaag de dag is deze instelling nog terug te zien in het land en hoe het zich presenteert naar de buitenwereld. Zo kwam in de aflevering van Reizen Waes naar boven dat toeristen zo veel mogelijk worden buitengesloten. Dit alles om globalisering tegen te gaan en de lokale cultuur zo goed mogelijk te behouden. Mocht een toerist toch naar het land willen reizen dan moet hij zich opmaken voor een zeer duur tripje. Per dag moet namelijk minimaal 250 US$ uitgegeven worden, alleen in het laagseizoen is dit 200 US$. Verder wilt Bhutan haar eigen inwoners zo gelukkig mogelijk houden. Mede hierom lanceerde Bhutan in 1998 het concept ‘Gross National Happiness’ waarmee niet alleen naar dingen zoals de economie werd gekeken, maar ook mentale gezondheid en andere eigenschappen die volgens de koning als ‘kapitaal’ worden beschouwd. Nu is het niet zo dat Bhutan gelijk het meest gelukkige land van de we wereld is, verre van zelfs. Bijna de helft van de Bhutanezen vond zichzelf ‘narrowly happy’ in 2015 en slechts 8 procent stelde zichzelf ‘deeply happy’. De inwoners van Bhutan hoeven dan ook niet boven aan te staan bij een concept dat ze zelf hebben opgezet. Ze zijn al blij genoeg dat ze in een regio, die wordt geteisterd door lokale conflicten en oorlogen, in alle rust kunnen leven.

Ook natuur is voor de Bhutanezen van levensbelang. Het land is voor ruim 70 procent van haar oppervlak begroeid met bossen, een ‘kapitaal’ dat immers ook is opgenomen in het Gross National Happiness. Om haar inwoners te verzekeren van een groene omgeving is er in de constitutie zelfs opgenomen dat minstens 60% van heel Bhutan ten alle tijden moet worden gereserveerd voor bossen. Daarnaast is de export van hout verboden en is haar grootste energiebron dat van waterkracht, wat het maakt dat het een van de weinige landen op de wereld is dat CO2-negatief is. Echter staan zowel de bossen als de elektriciteitsproductie onder druk van klimaatverandering. Door toenemende regenval komen er meer landverschuiving en modderstromen voor die delen van het bos meenemen. Daarnaast zorgen smeltende ijskappen in het Himalaya gebergte voor problemen met de waterkrachtinstallaties. Dit houdt de overheid echter niet tegen om met nieuwe plannen te komen om het land CO2-negatief te behouden. Zo moet in 2020 alle landbouw organisch zijn en moet het land in 2030 afvalvrij zijn gemaakt.

Desondanks dat het land zich al eeuwen verweerd tegen buitenstaanders en het haar eigen identiteit zo hoog in het vaandel heeft staan, beginnen ook in Bhutan langzaam de moderne verandering binnen te sijpelen. Steeds meer gezinnen krijgen een TV in hun huis en de radio is tegenwoordig alom aanwezig. Bovendien worden steeds meer wegen rondom de hoofdstad verhard en neemt het aantal toeristen elk jaar gestaag toe. Toch klinkt er een tegengeluid vanuit de bevolking. Steeds meer jongvolwassenen pakken pen en papier en beginnen te schrijven over hoe zij zijn opgegroeid in alle uithoeken van het land. Toen er nog geen TV, geen radio en geen wegen waren en hoe zij kracht putte uit religie, natuur en hun unieke identiteit. Het land is een van de laatste in zijn soort waar de Westerse technologieën en bedrijven nog niet zijn doorgedrongen, maar begint de strijd hier tegen wel te verliezen. Het land dat eerst wereldvreemd was op deze aardbol begint steeds verder in te burgeren in de mondiale maatschappij, met alle mogelijke gevolgen van dien.  

Literatuur:
https://www.npr.org/sections/parallels/2018/02/12/584481047/the-birthplace-of-gross-national-happiness-is-growing-a-bit-cynical?t=1553796309257

https://edition.cnn.com/2018/10/11/asia/bhutan-carbon-negative/index.html

https://www.nationalgeographic.nl/bhutan/2017/07/betoverend-bhutan

Linkje naar de aflevering van Reizen Waes: