De grote plastic walvis die het afgelopen jaar het water voor TivoliVredenburg sierde, is deze maand vertrokken naar Azië. Het beeld was sinds afgelopen januari het uitzicht voor iedereen die op de fiets van Utrecht Centraal naar de Uithof fietste. Voor iedereen die stiekem dit gigantische dier mist is er deze dagen wel één schrale troost: Het Nederlands Film Festival is dit jaar wederom neergestreken in Utrecht, met als hoogtepunt het Gouden Kalveren Gala. Op deze ‘Nederlandse Oscars’ worden in 21 verschillende categorieën prijzen voor Nederlandse films uitgereikt. Naast de prijs voor beste acteur, beste actrice en beste film worden onder andere ook de beste montage en muziek van het afgelopen jaar bekroond met een Gouden Kalf. En omdat dit beeldje symbool is geworden van de Nederlandse filmprijzen, staat sinds kort het levensgrote standbeeld van een kalf weer in Utrecht. Toen ik deze week langs dit enorme beest fietste vroeg ik me echter af hoe een kalf symbool is geworden van deze prijzen. Waarom krijgen de kersverse winnaars bijvoorbeeld geen gouden camera of filmrol in de hand gedrukt?

Om hier antwoord op te krijgen besloot ik eens in de geschiedenis van Nederlands grootste filmfestival te duiken. In 1981 werden op initiatief van regisseur Jos Stelling voor het eerst filmdagen georganiseerd. Hij wilde hierbij ook graag een prijsuitreiking en had hiervoor eerst een gouden vuurtoren in gedachten. Een gesprek met een collega-regisseur bracht hem echter op andere gedachten. In Berlijn worden bijvoorbeeld elk jaar de gouden beren uitgereikt en in Venetië lopen de winnaars met een gouden leeuw naar buiten. Heel gek klinkt een dier als prijs dus niet. Over de keuze voor een kalf zei Stelling in een interview, ‘Oké, een koe is logischer, maar dan krijg je van die grappen over ouwe koeien die uit de sloot worden gehaald. Bovendien zijn koeien uitgesproken dom en kunnen kalveren nog illusies hebben. Een kalf is onschuldig en, belangrijker, kan van goud zijn.’ Hiermee doelde Stelling op een verhaal uit de bijbel, waarbij de broer van Mozes een gouden kalf smeedde.

Toen eenmaal besloten was te gaan voor een gouden kalf als trofee ging Theo Mackaay aan de slag. Zijn eerste ontwerp leek echter teveel op Bambi door de te lange en dunne poten en moest dus worden aangepast. De tweede versie werd echter wel geaccepteerd en meerdere jaren gebruikt op het festival. Na enkele jaren bleken de winnaars de marmeren voet echter te zwaar te vinden en moest het nog een laatste keer worden aangepast. Al zal regisseur Frans Weisz een zwaardere voet niet vervelend hebben gevonden, hij gebruikte zijn beeldjes namelijk als boekenhouder. De meningen over de gouden kalveren verschillen hoe dan ook per persoon. Zelfs Jos Stelling gaf in een interview toe dat hij vond dat het té commercieel was geworden en dat een prijzenavond ‘over het algemeen meer verliezers dan winnaars kent’. Andere winnaars zien het juist als waardering voor hun harde werk. Voor ons is het in ieder geval leuk dat een enorme replica van het gouden beeld het gat van de blauwe walvis weet op te vangen.