Verlies van de stad in zeeën van glas en beton
Wat vind jij de mooiste stad van de wereld? Het eeuwen oude Venetië gekenmerkt door haar mooie kerken? Parijs met haar kleine straatjes en bakkerijen? Of toch ons eigen Amsterdam met haar karakteristieke bakstenen gevels?
Vergelijk deze beelden in je hoofd nu eens met de moderne ‘Central business districten’ van de wereld. Canary Wharf in London, Lujiazui Shanghai of het Bankenviertel in Frankfurt… valt je al iets op? Deze moderne districten en alle glazen en betonnen wolkenkrabbers die erin staan lijken allemaal op elkaar, en dat is een probleem.
Glas en beton dat is waar wolkenkrabbers al decennialang door gekenmerkt worden. Er vallen dan ook zeker een aantal dingen voor deze materiaalkeuzes te zeggen. Glas is een ideaal materiaal, het ziet er immers imposant uit en van binnen zorgt het voor onbelemmerde uitzichten en veel natuurlijk licht. Beton heeft ook veel voordelen, zo is het supersterk, makkelijk in gebruik en vooral heel goedkoop.
Klinkt goed, hoor ik je zeggen, wat zijn de nadelen dan? Doordat vrijwel alle nieuwe hoogbouw een exterieur heeft dat zich beperkt tot deze twee materialen creëren we als maatschappij enkel saaie gebouwen zonder ziel. Moderne steden worden slechts kopieën van elkaar. Overal ter wereld dezelfde gebouwen, overal ter wereld dezelfde steden. Dit is zonde aangezien de aantrekkingskracht van veel steden juist het unieke karakter is. Berlijn is anders dan Maastricht, en Tokio voelt anders aan dan Austin. Steden zijn een bruisende bende van cultuur en geschiedenis en dit spat eraf bij de oude historische binnensteden en de ietwat gekke creatieve arbeiderswijken. Dit unieke karakter is wat ziel geeft aan de stad en dat zou gevierd moeten worden in elke nieuwbouwproject dat een stad aangaat in plaats van verstopt te worden karakterloze glazen vormen. Waarom blijven we op mondiale schaal dan deze homogene architectuur massa-produceren?
Dit alles leidt tot de vraag: wie is er verantwoordelijk voor deze designkeuze? Het design van de rechthoekige grijze doos. Dat is niemand minder dan Ludwig Mies Van Der Rohe. De grondlegger van de moderne wolkenkrabber. De voormalig Bauhaus directeur ontwierp zijn allereerste wolkenkrabber in het jaar 1921 en heeft sindsdien honderden gebouwen over heel de wereld ontworpen. Alles geheel volgens het principe van zijn wereldberoemde uitspraak “less is more”. Zo min mogelijk detail, en zo strak mogelijke vormen. Van Der Rohe is aanstichter geweest van een architectonische stijl die later de ‘internationale stijl’ is gaan heten, een bouwstijl die geen enkele relatie meer heeft tot een bepaalde lokale architectuur-traditie, en in feite op elke plek ter wereld kan worden neergezet.
Gelukkig zijn er ook voorbeelden te vinden die laten zien dat we (gedeeltelijk) van Van Der Rohe zijn visie aan het afwijken zijn. In de afgelopen decennia zijn er verschillende hoogbouw projecten in de wereld geweest die geprobeerd hebben een lokale architectonische tradities te laten terugkomen in het ontwerp van de toren. Een goed voorbeeld hiervan is Taipei 101 waarbij tijdens het ontwerp veel gekeken is naar de Boeddhistische tempels waar de lokale cultuur om bekend staat.
Het is tijd dat de steden hun lokale identiteit weer gaan tonen door unieke gebouwen te maken met bijzondere bouwstijlen en creatieve materialen. Ludwig Mies Van Der Rohe had immers helemaal niet gelijk. ‘Less’ is helemaal niet ‘more’. Less is a bore.