Toerisme, noodzakelijk onderdeel van het Rijksbeleid?
Hoewel met name in de beginjaren van het gezondheidstoerisme in de 19e eeuw en de eerste groepsreizen georganiseerd door Thomas Cook toerisme werd gezien als hét ingrediënt voor economische ontwikkeling, zijn langzamerhand ook de negatieve aspecten zoals overlast naar voren gekomen. Denk bijvoorbeeld aan de dronken toeristen op de Wallen in Amsterdam of toeristen die ongevraagd de woningen in Giethoorn binnenlopen. Lokaal speelt toerisme duidelijk een grote rol, maar het staat nog niet hoog op de politieke agenda. Dit terwijl de toeristische sector blijft groeien en de nadelige effecten zullen vermeerderen. Vandaar dat de vraag bij de overheid oprijst; wordt het niet eens tijd om de regie voor toerisme bij het Rijk te leggen?
Geheel onverwachts is de toenemende komst van toeristen in ons kikkerlandje niet. Men verwacht immers dat het toerisme zal blijven stijgen met 3,3% per jaar. Hierbij zijn het gestegen welvaartsniveau en de dalende kosten van reizen de voornaamste factoren. Daarnaast speelt ook de media een grote rol. Zo stelt de populaire reisgids Lonely Planet ieder jaar een top tien van te bezoeken landen op. Dit jaar staat Nederland op een zevende plaats, onder Costa Rica en boven Liberia. Met name Nederland haar uitstekende treinnetwerk en combinatie van bruisende steden en rustgevende natuur hebben een rol gespeeld bij het bemachtigen van deze toppositie in de lijst. En laten we het Eurosongfestival niet vergeten dat dit jaar in Rotterdam zal plaatsvinden.
Deze ontwikkelingen hebben het besef onder politici aangewakkerd dat een beleid voor toerisme en uitwerking ervan in het regeerakkoord noodzakelijk is. Als de huidige groei namelijk doorzet zullen er in de toekomst 42 miljoen toeristen per jaar komen, in plaats van de voorspelde 28 miljoen. De reactie van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) hierop is duidelijk; om de groeiende toeristenstroom in goede banen te leiden moet de nationale overheid veel meer doen. De meerderheid van de partijen in de Tweede Kamer steunt dit standpunt en zegt dat het Rijk de regie moet pakken om de problemen die worden veroorzaakt door toerisme op te lossen. Opvallend is dat, zoals Maurits von Martels van het CDA al stelde, er bij de Rijksoverheid maar twee ambtenaren fulltime bezig blijken te zijn met de vrijetijdseconomie. Dit terwijl het een enorme sector is waarin 87 miljard euro omgaat. Hierbij moet worden beseft dat voor de landbouw, waar veel minder mensen hun brood mee verdienen, een heel ministerie is opgericht.
Betekent dit dat er überhaupt geen organisatie vanuit de overheid zich bezighoudt met toerisme? Zeker niet, het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NTBC), dat op jaarbasis zo’n 8,5 miljoen euro aan subsidie krijgt, houdt zich ermee bezig. Lange tijd heeft deze organisatie zich gericht op het binnenhalen van toeristen. Maar tegenwoordig ligt de focus op het spreiden van toeristen door geheel Nederland. Oftewel: zorgen dat niet alleen de hotspots worden bezocht. Problematisch is echter dat het NTBC naast deze overheidssubsidie wordt gesubsidieerd door partijen in de markt met specifieke belangen. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor de doeltreffendheid van het spreidingsbeleid, om andere gebreken van het beleid nog buiten beschouwing te laten. De toekomstvisie is om het NTBC financieel minder afhankelijk te maken van de wensen van externe partijen.
Wellicht dat mede hierdoor het besef onder Tweede Kamerleden is gekomen dat het Rijk zich te weinig bezighoudt met toerisme. Volgens SP-Tweede Kamerlid Frank Futselaar ontbreekt er namelijk een centraal beleid. Er zijn regio’s die graag veel meer toeristen zouden willen. Terwijl andere regio’s wegens de nadelige effecten de hoeveelheid toeristen zien verminderen. Zo is handhaving in Amsterdam een groot probleem geworden. Als oplossing zijn er nu borden in de stad te vinden met teksten zoals: “Put your trash in the bin, €140 fine for littering” of €95 fine for drinking alchol in public spaces”. Hieruit komt de vraag voort in hoeverre er aandacht moet blijven voor de lokale context en met name lokale instituten zoals toeristenbureaus. Zo heeft Amsterdam te maken met dronken toeristen terwijl de Biesbosch te maken heeft met aantasting van de biodiversiteit. Zoals VVD-Tweede Kamerlid Thierry Aartsen zei is samenwerking tussen deze instituten noodzakelijk. Desondanks is ook hij van mening dat er een duidelijke visie, beleid en regie moet komen.
Concluderend, het aandeel van toerisme in onze economie blijft toenemen en het is belangrijk dat we grip hebben op de gevolgen ervan. Want deze nadelige gevolgen kunnen soms de kansen van toerisme overschaduwen. Het ziet er naar uit dat toerisme een belangrijke plek aan het veroveren is op de politieke agenda. Een duidelijke visie, beleid en regie is nodig om toerisme in goede banen te leiden. Wel moet worden beseft dat het toerisme is gebaseerd op de lokale context van plaatsen en dat het Rijk zich moet beperken tot de regie en het bemiddelen van de samenwerking tussen instituten die zich bezighouden met toerisme. Een visie is nodig, maar de uitwerking ervan op lokaal niveau is essentieel.