Op zoek naar perfecte imperfectie
Twee weken geleden las ik in Trouw een stuk over een journalist die een reisgids heeft gemaakt met de ‘afschrikwekkendste topbestemmingen die ons land rijk is’. Een dag later verscheen het artikel ook online, waar een van mijn goede vrienden dit ook las en mij er nog een keer op wees. Het deed ons namelijk denken aan de afschuwelijke oorden waar wij zelf wel eens een tripje naartoe maakten. Wij hebben namelijk de afwijking, samen met nog een paar vrienden, om soms af te reizen naar plekken die menigeen bijzonder mistroostig zou maken, zowel in binnen- als buitenland (zie bijvoorbeeld mijn artikel over Belfast van een jaar geleden). Als geograaf is een ‘lelijke’ plek vaak (bijna) net zo interessant als de toeristische hotspots. En ook in een zorgvuldig gepland land als Nederland zijn parels van imperfectie terug te vinden in grote getalen, hoewel niet in zulke grote getalen als in sommige andere landen (bijvoorbeeld bij onze zuiderburen).
Onze tripjes hebben verschillende redenen. Soms vinden we het gewoon leuk om eens ergens te gaan kijken, puur om te kijken hoe het zo gruwelijk mis kan gaan in de ruimtelijke ordening, iets waar we in Nederland toch bekend om staan. Een mooi voorbeeld is de Haverleij, waar een poging om vernieuwende nieuwbouw te plegen resulteerde in een wijk met zo’n acht verschillende kastelen. De wijk wordt gedurig gebruikt als voorbeeld in geografische artikelen, dus we wilden er zelf eens een kijkje gaan nemen en de wijk stelde zeker niet teleur. Vreemde architectuur, lege groene ruimtes tussen de kastelen waar niks was, ongezellige en versteende binnenplaatsjes binnen in de kastelen, niemand op straat (want er zijn niet echt straten) en krappe maar schreeuwend dure huizen. Kortom: een ware gruwelijkheid. De praktische onbereikbaarheid met het openbaar vervoer en het mistroostige weer waren nog een extra bonus. En zoals ik al zei: de huizen waren nog gruwelijk duur ook en elke auto die we zagen rijden konden wij met z’n allen samen nog niet eens betalen, maar het is ons niet duidelijk geworden waarom je in godsnaam daar een huis zou kopen als je zoveel geld had. In de galerij hieronder een paar mooie plaatjes, met uiterst rechts ook nog een bouwkundig hoogtepunt uit deze droevenis.
Maar we hebben ook voor de opleiding verschillende plekken mogen bezoeken. In je eerste blok van het eerste jaar word je gelijk in het gruwelijke diepe gegooid met een verplicht bezoek aan de Noordoostpolder zoals veel van onze lezers met SGPL achtergrond zullen weten. Het repetitieve landschap is nog maar het begin: de dorpen aldaar zijn van een lelijkheid zoals we die veel zien bij gebieden die in die periode zijn ingericht. Ons werd een bezoek aan het dorp Luttelgeest opgelegd, een slaapdorp waar alle voorzieningen zijn verdwenen. Wij vroegen ons een beetje af waarom je er zou willen (blijven) wonen. Aldaar zagen wij in een uur tijd twee mensen, waarvan we een iemand hebben gesproken. Deze mevrouw was vanuit de randstad verhuist naar dit dorp voor haar rust. Zo hadden wij het nog niet bekeken, maar ik kan toch ook wel andere plekken verzinnen waar rust te vinden is.
En zo kennen we allemaal wel oorden in ons land die het aanzien niet waard zijn. Plekken als Den Helder, Eindhoven, de Parkstad, het DSM terrein bij Geleen, onze eigen Uithof, Hoofddorp om er zo maar eens wat te noemen. Maar omdat ze het aanzien niet waard zijn betekent het niet dat het geen interessante plekken kunnen zijn, in tegendeel. En ook de ‘lelijkheid’ op zich kan een kwaliteit zijn. Niet alles hoeft altijd perfect, netjes en keurig opgepoetst te zijn. Júíst niet zelfs, dan zou alles pas echt saai worden. Dus laten we dat ook gaan waarderen. Een voorbeeld is de kopfoto van dit artikel, ook gemaakt in de Haverleij, die wat mij betreft akelig dicht bij perfecte imperfectie komt. Oordeel zelf.
Het artikel uit Trouw: https://www.trouw.nl/cultuur-media/maak-eens-een-treurtrip-langs-de-gruwelijkste-lelijkheid-van-nederland~be84f10b/?fbclid=IwAR1GWfvZ4nLgS2fWSsPFGxlXtS-Bfx0Ywd_Cb7QReHJ4o7wHrQmTLgu3VTc
De kopfoto is gemaakt door M.C. van Aalst