Oikos blijft Oikos: Groene vingers

Gedurende de Oikos blijft Oikos week worden er dagelijks artikelen gepost om jullie te vermaken tijdens de quarantaine. Wij, Isoud en Jeroen, nemen jullie vandaag mee nét even het huis uit, naar de wereld van het tuinieren; voor mensen die een grote tuin hebben, geen tuin hebben, en alles daar tussenin. Trek je regenlaarzen maar aan en vergeet je schepje niet!

Sinds de geografie een gerespecteerde discipline binnen de wetenschap werd, staat al de mens en zijn relatie met de natuur centraal. Het omzetten van natuur naar cultuur is iets wat we al duizenden jaren geleden geleerd hebben, en waar we nu nog steeds (letterlijk) de vruchten van plukken. We vormen de natuur naar onze wil en creëren netjes vierkante weilanden, akkers en boomgaarden waar vroeger chaos heerste. Waar de natuur eerst misschien wel bedreigend was, met wilde beesten in het woud en giftige planten waar je gruwelijk van kon sterven, werd ze beschaafd en als het ware “van ons”. Dit was natuurlijk praktisch, maar ook best mooi. De eerste siertuinen zijn gevonden in het oude Egypte, rond 3000 voor Christus. Deze tuinen waren van mensen die het zich konden veroorloven; arme Egyptenaren gebruikten hun vruchtbare grond alleen voor praktische planten. Maar in de tuin van een rijke Egyptenaar hadden planten ook esthetische waarde of werden ze als goddelijk object gezien. En smaken verschillen: door de jaren heen zijn er op verschillende plekken verschillende soorten tuinen ingericht. We nemen jullie de wereld over en bespreken hoe mensen besloten hun stukje aarde in te richten.

Voorbeeld van een oosterse tuin. Perfect aangelegd, maar wel langs verschillende ‘landschappen’

Zo zijn er veel verschillende soorten tuinen in de wereld. Sommigen spreken voor zich, zoals de kind- of diervriendelijke tuin. Een ecotuin is een tuin waarbij de tuinder zoveel mogelijk rekening heeft geprobeerd te houden met de natuur. Alleen duurzame producten zijn gebruikt voor deze tuin en er zijn zoveel mogelijk planten geplant.Waar dit een relatief nieuwe trend is, bestaat de Chinese (of Oosterse) tuin wat langer, deze ontstond rond het jaar 700. Het doel van deze tuin is om veel natuurlijke landschappen in één tuin te verwerken, alleen dan wel helemaal geperfectioneerd. Er moet veel moeite worden gestoken in zo’n soort tuin, al mag dit nooit blijken. Er liggen paden, die de bezoeker door de tuin voeren en daarmee door de verschillende landschappen meenemen. Het doel van de tuin is om rust uit te stralen met de perfect bijgehouden wandelpaden en kunstig geknipte bomen.


De Engelse tuin daarentegen is een tuin die wat rommeliger is. Het is een wat liefelijke en rommeligere tuin dan de oosterse tuin. Er hangt veel romantiek omheen. Denk hierbij aan slingerende paden, een mooi gazonnetje, een met klimrozen overdekte pergola, en veel gezellige terrassen en natuurlijk heel veel gekleurde bloemetjes. Er werd zelfs zo veel waarde gehecht aan een romantische, schilderachtige tuin, dat er in de 19e eeuw speciale hutten werden neergezet voor kluizenaars om daar in te wonen; alles om de tuin een arcadische sfeer te geven.Een bekend voorbeeld van een hedendaagse Engelse tuin is het Wilhelminapark in Utrecht.

Het bekendste voorbeeld van een Franse tuin is de tuin die is aangelegd bij het paleis in Versailles. Deze tuinen kenmerken zich door strakke lijnen en veel symmetrie. Vaak zie je in dit soort tuinen een symmetrisch pad, aan beide kanten begrensd door een heg. Een franse tuin moet elk seizoen groen zijn, dus zijn er vaak weinig bloeiende planten te vinden. Als er dan planten staan, staan ze ook altijd symmetrisch, in groepjes of tweetallen. 

Voorbeeld van een franse tuin (de “Villandry gardens”). Alles is groen, al zijn er weinig bloeiende planten. Alles is strak en symmetrisch

Maar goed, niet iedereen heeft de ruimte voor een glooiend gazon en eventuele tuinkluizenaar. Daarom heeft Oikos, om de kriebel van groene vingers wat te verlichten, een kleine doe-het-zelf: Maak je eigen kruidentuin! Dit idee komt uit het boek Met mest en vork, en meer informatie erover vind je onderaan.

Voor deze kruiden/bloementuin heb je een buitenplek met wat zonlicht nodig, waar een bak vol aarde van ongeveer 50 x 50 x 50 centimeters op past. Maar, hoe hoger de bak, hoe beter: dan kunnen de planten er lekker uit hangen. De bak kan (zelf)gemaakt zijn van hout, maar een grote teil of kuip is ook geschikt.

Stap 1: Bereid voor: uw bak

Voor de waterafvoer moeten er op elke vierkante decimeter een gat van binnen naar buiten worden geboord, ongeveer 1 centimeter in diameter. Zet de bak vervolgens op een kleine verhoging, zodat het water goed wegloopt: een paar bakstenen zijn zeer geschikt. Vul vervolgens de onderste 5-6 centimeters van de bak met fijn grind. Daar bovenop 5 centimeter (biologische) compost, en vul dan vervolgens de overige ruimte met gewone aarde, tot ongeveer 3 centimeter onder de rand.

Stap 2: Bereid voor: uw plantjes

Er zijn voor dit tuintje vier soorten kruiden basiskruiden, maar uitproberen kan altijd: vrees niet ook andere dingen te proberen. De basis is:

-Hysop
-Oost-Indische kers
-Munt
-Citroenmelisse

Vanaf half maart kun je al de zaadjes voorzaaien, en in het raam zetten. Let op, ze zijn dan nog niet bestendig genoeg om buiten te zijn! Doe dit vanaf half mei, dan weet je bijna zeker dat ze niet kapot zullen vriezen: plant dan alleen die plantjes die als zo’n 10-15 centimeter groot zijn of ten minste vier eigen blaadjes hebben. De zaadjes voor al deze planten zijn te koop in het tuincentrum, maar je kan ook overwegen om de munt te stekken. Knip hiervoor het steeltje af vlak onder het derde of vierde paar blaadjes van boven, en haal deze blaadjes en ook het jonge topje eraf. Zet het in een glas met water, en houd de steeltjes nat tot de worteltjes langer dan 5 centimeter zijn: daarna kun je ze planten, nog in de vensterbank vroeg in het jaar, maar later al meteen in de aarde. Plant de munt samen met de kleine citroenmelisse in de halfschaduw. De hysop kan in de volle zon, en de Oost-Indische kers aan de randen van de bak, dat is handig en mooi. En dan: af en toe bemesten en regelmatig water geven. Een laagje grove compost of kleine kiezels bovenop zorgt ervoor dat de aarde in de bak minder snel uitdroogt, en is dan ook een aanrader.

Stap 3: Bereid voor: uw eten en drinken

En als ze eenmaal staan, rest alleen nog het af en toe plukken voor gebruik (en het bewateren en composteren). Munt en citroenmelisse voor lekkere kopjes thee, de blaadjes en bloemetjes van de Oost-Indische kers voor een gemengde salade, en hysop in stevige gerechten.

Stap 4: Bereid voor: volgend jaar

Hysop, munt en melisse blijven goed voor volgend jaar, als je de bak in de winter beschut binnen zet (schuur/hal/garage/trappenhuis). De Oost-Indische kers kan je het volgende jaar weer vanaf een zaadje opkweken.

Varieer, geniet, en was genoeg je handen: samen verslaan we de verveling!
En als het tuinieren erg bevalt, is de moestuinbijbel een must-have:

Huisken, A. & Stellwagen, D. (2014, tweede druk). Met mest en vork: Verhalen, foto’s, tuintips en 125 recepten uit De Groene Luwte. Lemniscaat, Rotterdam.