Het winkelhart
In 1962 werd het plan Hoog Catharijne aangekondigd. De reacties waren positief. Utrecht zou middels dit project stappen zetten om de stad van de toekomst te worden. De officiële opening van het winkelhart van Nederland werd echter nog geen decennium later dwarsgezeten door een protesterende menigte. Het kantoorgebouw van levensverzekeringsmaatschappij ‘De Utrecht’ staat symbool voor het protest tegen het winkelcentrum. Ondanks alles is het pand in 1974 gesloopt, zoals te zien op de foto. Dertig jaar na de opening begon de reconstructie en vandaag de dag heeft zowel het Stationsgebied als het HC een nieuwe uitstraling. In dit artikel komen de oorspronkelijke ideeën van de ontwikkelaars naar voren.
Het ontwerp is gebaseerd op de ideeën van architect Victor Gruen waardoor het overdekte winkelcentrum een nieuw model werd voor het Amerikaans stedelijk landschap. Hij kwam met het begrip ‘consumptieparadijzen’. De plannen voor het HC waren een samenspel tussen een overdekt winkelcentrum en het nieuwe verkeersplan voor Utrecht. Sinds de jaren ‘60 werd de infrastructuur steeds meer gericht op het autoverkeer. Om de stad toegankelijker te maken voor auto’s moest de eeuwenoude singel gedempt worden om plaats te maken voor een grote ringweg die nieuwe wegen met elkaar verbond. De binnenstad moest tevens worden doorgebroken. Deze ingrepen pasten volgens de stedenbouwkundigen bij het ontwerpen van de moderne stad.
Maar waar in de jaren ‘60 bestuurders en bevolking in het wetenschappelijk ontwerp geloofden, werden de burgers van de jaren ‘70 mondiger en keerden zich tegen het slopende werk van kapitalisme. De Provobeweging nam actie tegen de hiërarchische en patriarchale gevestigde orde. De Wet op Ruimtelijke Ordening eiste ook meer inspraak van de bewoners bij goedkeuring van ruimtelijke ingrepen.
De reconstructies rondom het Stationsgebied hadden onder andere als doel het HC een nieuw leven te geven. Beton heeft plaatsgemaakt voor glas en het stiltecentrum verborgen in het HC verdween ook. Dat diende als een ruimte voor bezoekers die even een moment van bezinning zochten. Nederland was in die tijd nog gelovig en daar werd natuurlijk rekening mee gehouden. De naam van het centrum verwijst daarnaast naar Catharijneconvent dat daar in de middeleeuwen gebouwen werd. Tegenwoordig wordt de naam verklaard als de verhoogde voetgangerspassage.
Wie de binnenstad van Utrecht wil bereiken vanaf het station moet in de eerste plaats door het winkelcentrum lopen. De bezoekersstromen tussen het Centraal station en HC worden op deze wijze gecoördineerd. De voetgangersbrug, de Moreelsebrug, biedt bijvoorbeeld geen directe toegang tot de treinperrons. In verband met corona zijn de winkels natuurlijk dicht, maar aan de omzetcijfers van afgelopen jaar is te zien dat de zaken daar normaal gesproken goed lopen.
De inkomsten van de verhuur van het winkelcentrum lopen binnen bij de Franse retail vastgoedbelegger Klépierre. Het bedrijf is daarnaast eigenaar van de Markthal en Alexandrium in Rotterdam, Villa Arena in Amsterdam en een winkelcentrum in Almere. Waar HC op treinreizigers rekent, haalt de Markthal groot deel van zijn omzet door toeristen die met cruiseschepen op de haven aankomen. Kortom de centra van Klépierre functioneren goed. Er liggen echter geen idealistische gedachten achter het ontwerp van de centra. De winkelcentra zijn ingericht op bezoekersstromen die daar veel geld en tijd spenderen.
Foto: 827514, het Utrechts Archief