Geogast #7: ‘Natuurlijk’ de Veluwe?
In de rubriek Geogast krijgen we een kijkje in de keuken bij SGPL. Docenten, studenten, stagiaires of andere SGPL-insiders komen aan het woord. Deze week Arne Eijgenraam, tweedejaars student die voor een vak een artikel schreef voor oikos online als Honoursoptie.
Iedereen is vast wel eens een dagje wezen wandelen of fietsen op de Veluwe. Het natuurgebied staat bekend om haar heidevelden, zandverstuivingen en bosgebieden. Ook veel internationale toeristen komen op de Veluwe af. In de Lonely Planet staat de Veluwe in de top 10 places to visit. Op de toeristische site van de Veluwe wordt
het gebied aangeprezen als een plek waar de natuur vrij spel heeft. Maar klopt dat eigenlijk wel?
Laten we eerst even kort een kijkje nemen naar het gebied. De Veluwe is, zoals zo vaak, geen gebied met een duidelijke grens. Aan zowel de west- als oostkant wordt de Veluwe begrensd door twee vlakke gebieden, respectievelijk de Gelderse Vallei en de IJsselvallei. De Veluwe is meer heuvelachtig, door stuwwallen die zo’n 150.000 jaar geleden ontstaan zijn. Het hoogste punt van de Veluwe ligt bij Rheden en is bijna 110 meter hoog.
Hoe lang de Veluwe al bewoond is, is niet bekend. Duidelijk is wel dat er in de prehistorie al mensen in het gebied woonden. Op de Veluwe liggen namelijk zo’n 2000 grafheuvels. Deze heuvels zijn vaak niet opvallend, maar het hoge aantal zorgt er wel voor dat de Veluwe één van de hoogste concentraties aan grafheuvels heeft van heel Europa. Al in de prehistorie begon de mens met het kappen van de Veluwse bossen. Dit proces ging intensief door tot in de negentiende eeuw, van het oorspronkelijke ‘oerbos’ is niks meer over. Van de bomen die nu op de Veluwe staan is een groot deel door de mens geplant: voor de houtkap of, sinds de laatste eeuw, om bosgroei te bevorderen.
Op plekken waar de bossen gekapt werden was er ruimte voor veeteelt en akkerbouw. De bodem van de Veluwe bevat relatief weinig grondstoffen, doordat het een zandbodem is. Dit maakt het gebied dus niet erg geschikt voor de landbouw. Zowel de bekende zandverstuivingen als heidegebieden van de Veluwe zijn ontstaan door toedoen van de landbouw. De zandverstuivingen zijn ontstaan door overbegrazing van de grond. Op de kale zandgronden konden weinig planten goed groeien. De Heideplant is één van de weinige planten die dat wel kan, waardoor veel van de zandverstuivingen vol zijn gegroeid met heide. De mens heeft ervoor gekozen om de planten niet te verwijderen omdat de heide voer betekende voor het vee.
Naast het landschap zijn ook de grote dieren op de Veluwe bekend, zoals het everzwijn en verschillende soorten herten. Deze soorten zijn echter vaak door de elite van de 19 e eeuw uitgezet als jachtwild. Het wild zwijn was al honderden jaren uitgestorven in Nederland, totdat de man van koningin Wilhelmina een stel everzwijnen uit Tsjechië losliet in de bossen rond Paleis Het Loo. De dieren ontsnapten, plantten zich voort en tegenwoordig zijn ze onlosmakelijk verbonden met de Veluwe.
De huidige edelherten van de Veluwe komen ook uit Oost-Europa. Voor de jacht werden de lokale edelherten namelijk te zwak en te traag bevonden, waardoor het niet leuk genoeg was om op ze te jagen. Anton Kröller, eigenaar van het landgoed De Hoge Veluwe (nu een nationaal park), zette daarom enkele edelherten uit Oost-Europa uit. De Oost-Europese populatie was succesvoller dan de oorspronkelijke populatie waardoor die uitstierf. Op De Hoge Veluwe komen ook moeflons voor. Dit zijn kleine schaapachtigen die oorspronkelijk alleen voorkomen op Sardinië en
Corsica. Ook deze dieren zijn door Anton Krüller in het gebied verspreid als jachtdieren.
Al met al kan er geconcludeerd worden dat de Veluwe zeker geen ‘woeste natuur’ is. Het gebied is al duizenden jaren bewoond en wordt al even zo lang door mensen bewerkt en beïnvloed. De bossen zijn aangeplant, de dieren komen ergens anders vandaan en de heide- en zandgronden bestaan vanwege de vroegere landbouw in het gebied.
Kopfoto: Thijs Tuynman via Pexels