Wél in mijn achtertuin (1)
In de Amerikaanse staat Californië is een groot woningtekort. Eén van de hoofdoorzaken hiervan: in grote delen van de Staten is het verboden om andere soorten huizen te bouwen dan eengezinswoningen. Hierdoor moeten steden oneindig uitbreiden (‘urban sprawl’). Om deze uitbreidingen tegen te gaan, moeten lokale wetten veranderd worden zodat er meer verschillende soorten woningbouw wordt toegestaan in de stad. Dit wordt echter vaak tegengehouden. Niet door politici of machtige lobbyisten, maar door bewoners. Specifiek huiseigenaren. Zij willen niet dat er in hun buurt appartementencomplexen worden gebouwd. Hoewel er vaak allerlei redenen voor worden gegeven zit er vaak iets sinisters achter: relatief rijke mensen willen niet dat er betaalbare woningen bijkomen omdat ze niet willen dat er armere mensen bij hen in de buurt komen wonen.
Het bijzondere aan deze situatie is dat de traditionele links-rechts dynamiek hier nauwelijks een rol speelt. Californië staat bekend als een van de meest progressieve Amerikaanse staten met een permanente Democratische meerderheid in alle lokale overheden. De bewoners zeggen maar al te graag dat de inkomensongelijkheid kleiner moet worden, dat immigranten welkom zijn en dat wonen een recht is. Toch weten ze zich maar al te goed te mobiliseren om de komst van betaalbare woningen tegen te houden. Vergelijkbaar zijn de discussies over energieopwekking. Naast de verwachte actoren zoals de fossiele industrie en conservatieve politici zijn het ironisch genoeg vaak milieuorganisaties die het meest fanatiek strijden tegen de komst van zonneparken en windmolens. Net zoals de woningbouw is de conclusie telkens: we zijn er niet tegen, maar het moet ergens anders, niet bij ons in de buurt. Dit permanent verzet staat bekend als de NIMBY’s: Not In My BackYard.
De NIMBY’s, vaak relatief welvarende bewoners, weten hoe naar welke buurtgesprekken ze moeten gaan en welke politici ze moeten bellen om hun doelen te bereiken. Dit is erg effectief omdat zaken in de lokale politiek vooral worden bepaald door degenen die komen opdagen. Zo is het gekomen dat deze progressieve staat ook de meest onbetaalbare om in te wonen is geworden.
Maar iets is aan het veranderen. Er is sinds kort een tegenbeweging. Een steeds groter wordende groep van activisten en lokale politici die zegt: ‘YES, in my backyard’- juist wél in mijn achtertuin. Deze ‘YIMBY’s’ willen de daad bij het woord voegen; niet alleen in theorie voor betaalbare woningen (en duurzame energie) zijn, maar het ook in hun eigen buurt steunen. De kern van hun boodschap: meer stedelijke dichtheid. Als mensen dichter op elkaar wonen (en dus niet allemaal in hun eigen vrijstaande huis met gigantische tuin) kunnen er meer woningen voor een betaalbare prijs gebouwd worden. Natuurlijk wil je nog beweegruimte en misschien niet overal Bijlmerflats hebben, maar het gaat vaak om relatief kleine veranderingen, bijvoorbeeld twee-onder-één-kap woningen of lage appartementencomplexen. En niet voor iedereen een gigantische lege tuin. Alles wat niet zo’n grote eengezinswoning is, is op veel plekken illegaal om te bouwen, zelfs dicht bij het stadscentrum. Zo is Los Angeles bijvoorbeeld eigenlijk één grote suburb met wat wolkenkrabbers in het midden. Het gebrek aan tussenopties wordt de ‘missing middle’ genoemd. Deze toestand bevoordeelt eigenlijk alleen de zittende huiseigenaren: hun huis wordt door de jaren heen meer waard en er komen nauwelijks nieuwe bewoners bij. Leuk voor hen, maar alle andere mensen die een plek om te wonen willen hebben, kunnen het onmogelijk betalen.
In meer dichtheid bouwen heeft niet alleen als voordeel dat er meer mensen kunnen wonen, maar het wordt zo ook mogelijk om goede openbaar vervoerinfrastructuur te bouwen (wat in veel Amerikaanse steden volledig ontbreekt) en winkels en andere voorzieningen dicht bij waar mensen wonen te plaatsen. Hierdoor wordt het mogelijk om een stad te realiseren waarin mensen te voet of met de fiets kunnen komen waar ze moeten zijn; op dit moment is het in de meeste steden in de VS vrijwel onmogelijk om ergens te komen zonder een lange autoreis. Daar willen de activisten verandering in brengen.
De strijd van omwonenden tegen nieuwe bouwprojecten bij hen in de buurt is algemeen bekend en zal binnenkort niet eindigen. Maar er is nu wel oppositie. Het is logisch dat er meer woningen bij moeten komen als een bevolking groeit. Om steden leefbaar te houden en te zorgen voor een hechtere gemeenschap, minder vervuiling en minder degradatie van milieu en klimaat wordt het steeds meer nodig om te zeggen: ja, juist wel in mijn achtertuin.
In deel 2 van dit artikel ga ik in op hoe een vergelijkbare strijd in Nederland speelt. Tot januari!