Het Japanse eiland voor de Nederlanders.
Nederland is bekend als handelsland: Schiphol en de haven van Rotterdam zijn belangrijke mainports van Nederland die niet alleen voor ons maar ook voor geheel van Europa van belang zijn om goederen te importeren en exporteren. Honderden jaren terug was Nederland al bekend om het handelen van goederen, en een mooi voorbeeld daarvan is op het Japanse eiland Dejima.
Dejima is niet een natuurlijk eiland: net zoals Flevoland is Dejima een kunstmatig eiland, maar dan een stuk kleiner (120 bij 75 meter). Het eiland werd vanaf 1634 gebruikt voor het handelen met de Portugezen. Er was voor Japan echter wel een probleem: ze wilden niet dat er te veel buitenlandse invloed zou zijn, maar mede door het handelen met Portugese koopmannen begon het Christendom te verspreiden. Het gevolg hiervan was dat vanaf 1639 buitenlanders Japan niet meer binnen mochten komen. In het geval dat er wel een buitenlander in het land terecht zou komen, zouden ze geëxecuteerd worden. Er waren echter twee uitzonderingen op deze regel: de Chinezen, en de Nederlanders.
Nadat de Portugezen niet meer welkom waren in Dejima besloot Japan om het eiland voor handel met Nederland te gebruiken. Vanaf 1639 tot en met 1854 werd het eiland gebruikt als de enige plek waar Nederlanders Japan binnen zouden komen. Het eiland verlaten was alleen mogelijk voor de Opperhoofd, ook wel opperkoopman, als zij naar de hoofdstad Edo gingen om de shogun (militaire leider en degene die aan de macht is) te ontmoeten. Anderzijds was het ook voor Japanners niet toegestaan om Dejima te betreden zonder toestemming, en was alleen mogelijk als men als bijvoorbeeld een kok of tolk zou kunnen werken. Ondanks deze beperkingen was de handel voor beide landen het waard: Nederlanders konden verschillende dingen waaronder koper, zilver, porselein en rijst kopen. In ruil kregen de Japanners zijde, katoen, suiker, bier en koffie. Verder werden er vanuit hedendaags Taiwan herten- en haaienhuiden gebracht. Wat misschien wel het meest interessante voor de Japanners was waren wetenschappelijke boeken. Deze werden gebruikt om de wetenschappelijke kennis in Japan, een land dat bijna helemaal afgesloten was van de buitenwereld, redelijk modern te houden. Dit had als gevolg dat veel samurai naar Dejima kwamen voor Rangaku, oftewel “Dutch studies” om hun kennis te vergroten.
In 1853 gebeurde er echter iets waardoor Dejima niet meer belangrijk zou zijn. De Verenigde Staten stuurde meerdere oorlogsschepen met de eis dat Japan weer open grenzen moet hebben. Het gevolg hiervan was het Kanagawa-verdrag, waardoor Amerikanen vrij Japan in en uit konden gaan. Soortgelijke verdragen kwamen later voor Rusland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Doordat Nederland niet meer een van de weinige manieren was om goederen vanuit Japan te verkrijgen was er geen behoefte aan een specifiek eiland zoals Dejima, en werd het later opgenomen in de stad Nagasaki. Sinds 1922 is Dejima aangewezen als Japans cultureel erfgoed, en tegenwoordig functioneert het als een plek voor toeristen om te bezoeken. Dus als je ooit in Japan bent is het het bezoeken waard: zo kan je wat Nederlandse geschiedenis aan de andere kant van de wereld zien.
Kopfoto: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Plattegrond_van_Deshima.jpg