Nederland annexatieland
Recent ben ik begonnen in het boek ‘Grensstreken’ van Milo van Bokkum. Een super interessant boek over de achtergrond van grenzen in de hele wereld. Sommige verhalen kende ik al, mede dankzij onze studie, maar tot mijn verbazing las ik in dit boek voor het eerst iets over het verhaal achter de laatste keer dat onze grens veranderd is.
We gaan bijna tachtig jaar terug, naar het einde van de Tweede Wereldoorlog. Vlak na de bevrijding vond vrijwel iedereen dat Duitsland moest boeten voor de vernederingen van Nederland. Omdat Duitsland echter financieel uitgekleed was, kon dit niet in geld. Nee, een beter optie was dat Duitsland land aan Nederland zou afstaan. Niet iedereen was enthousiast, maar onder druk van koningin Wilhelmina werd er toch gelobbyd.
Over hoeveel land Duitsland zou moeten afstaan was er flinke onenigheid. Onder leiding van Frits Bakker Schut werden er drie scenario’s bedacht, zie ook de kopfoto. In het meest ambitieuze plan zou zelfs het Ruhrgebied voortaan Nederlands zijn. Ook over Nederlandse namen werd al nagedacht. Osnabrück zou Osnabrugge worden, Mönchengladbach zou voortaan Monniken-Glabbeek heten en Emlichheim zou veranderen in Emmelkamp.
Na heel wat discussies tussen het voor- en tegenkamp vroeg het kabinet uiteindelijk slechts om een klein deel van Duitsland, nog kleiner dan plan C. Het werd zelfs nog minder. De geallieerden vonden dat Duitsland na de Tweede Wereldoorlog al veel land verloren had. Rücksichtslos annexeren zou alleen maar voor meer instabiliteit zorgen. Het eindresultaat in 1949 was dat Nederland slechts een paar stroken Duits land en enkele dorpjes kreeg. In totaal zo’n 69 vierkante kilometer en 10.000 inwoners.
De grootste grenscorrecties gebeurden in Gelderland en Limburg. Zo mocht in Gelderland de plaats Dinxperlo voortaan het aangrenzende Süderwick tot zich rekenen en werd de grote Duitse inham bij de Rijn voortaan Nederlands, inclusief de plaats Elten met ruim 3000 inwoners. In Limburg werd het smalste stukje Nederland een stukje breder: de gemeente Selfkant met ruim 5000 inwoners kwam bij Nederland. Daarnaast waren er langs de gehele grens met Duitsland nog tientallen andere kleine grenscorrecties.
Eind jaren ’50 begonnen de twijfels over het nut en de noodzaak van de annexaties toe te nemen. De betrekkingen met het nieuwe Duitsland waren immers goed en veel mensen zagen het belang niet van de annexaties. Al snel werd de overeenkomst gesloten dat per 1 augustus 1963 de geannexeerde gemeentes weer teruggeven zouden worden aan Duitsland. Waar je zou verwachten dat men weer blij was om opnieuw bij Duitsland te horen, was dit toch plots anders. Na de annexatie trok de Nederlandse bevolking namelijk massaal richting de nieuw verkregen gebieden. Vooral het plaatsje Elten was populair, waardoor deze plaats economisch enorm profiteerde. Tel daarbij op dat de prijzen in Nederland een stuk lager waren en de Eltenaren wilden eigenlijk niet meer terug. Vlak voor de overgang stopten Eltense handelaren het dorp vol met boter en koffie, zodat deze belastingvrij de grens over konden. Door deze actie zou in totaal maar liefst 800.000 gulden aan invoerrechten vermeden zijn.
Het enige gebied dat na de annexatie niet is teruggegeven is de Duivelsberg, een heuvel en bosrijk gebied ten oosten van Nijmegen. Dit kwam door een charmeoffensief van de toenmalige fractievoorzitter van de PvdA Marinus van der Goes van Naters, die in de omgeving woonde en het gebied als een welkome aanvulling zag voor Nederland. En met succes, want vandaag de dag is het een van de meest populaire plekken in de omgeving van Nijmegen, met een prachtig uitzicht. Maar goed ook, want zo is het nieuwste stukje Nederland gelukkig iets meer dan een anoniem weiland.
Kopfoto: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bakker_Schut-plan.PNG