Baywatch: de Nederlandse kust in gevaar
Op een heldere dag kan ik op het strand alle kustplaatsen zien liggen: Noordwijk, Katwijk en daar in de verte ligt Scheveningen… Het zijn kleine stipjes in een uniek en zeer gewaardeerd landschap: uitgestrekte duinen gevormd door natuurlijke kustprocessen, weliswaar hier en daar een beetje geholpen door de mens. Vlak voor de kerst kondigde minister Melanie Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu aan de bouwregels in het Nederlandse kustgebied te willen versoepelen en het algemeen bouwverbod laten vervallen. In het kader van decentralisatie worden provincie en voornamelijk de gemeentes verantwoordelijk voor de kust. Een overkoepelende visie op het kustlandschap dreigt zo te verdwijnen, omdat gemeentes voornamelijk op lokaal niveau denken. Het gevolg? Plannen voor 2,405 vakantiewoningen, 549 appartementen, 75 strandhuisjes, 351 hotelkamers, 137 zorgwoningen, 75 campingplaatsen, 2 strandpaviljoens en 95 ligplaatsen (geturfd door beschermdekust.nl) kunnen wel eens werkelijkheid gaan worden. Zeker als gemeentes de plannen gaan zien als een middel om een gat in de begroting te dichten.
De potentiële wildgroei aan bebouwing aan de kust doet denken aan onze zuiderburen, waar de kust allang gedomineerd wordt door gebouwen. Bijvoorbeeld, in Middelkerke sieren hoge grijze flats de kust voor maar liefst anderhalve kilometer. Deze bouwdrift langs de Belgische kust is al een tijdje aan de gang: al in de negentiende eeuw werden luxehotels gebouwd waar de sjah van Perzië en de Russische keizer graag geziene gasten waren. De plaats Oosteinde groeide zo uit tot de ‘koningin der badplaatsen’. Na de Eerste Wereldoorlog kwam de bourgeoisie uit Brussel graag naar zee om de zomer door te brengen. Maar pas na de Tweede Wereldoorlog, en voornamelijk in de jaren ’70 kwam de bouwwoede pas echt op gang. Inmiddels hebben tachtigduizend Belgen een appartement aan zee. Hoe is het destijds fout gegaan? In een artikel van de Volkskrant geeft Dorian van der Brempt de schuld aan de ‘immo-maffia‘ (vastgoed-maffia) die vrij spel hebben gehad dankzij gemeentebestuurders die een oogje dichtknepen. Er werden appartementen gebouwd met zicht op zee. Wanneer deze verkocht waren, werd er gewoon een nieuwe rij voor gezet. Toch relativeren de Belgen deze grijze kustlijn: men die naar het strand komt kijkt toch richting zee en ziet de flats niet. Zo groeide de kustlijn van België, amper 67 kilometer lang, uit tot een betonnen muur.
Waar in België geen bestemmingsplan aan te pas kwam, hoeven we volgens Schultz van Haegen niet bang te zijn voor ‘Belgische praktijken’ vanwege diverse richtlijnen en regelgeving: Natura2000, Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn. Volgens Schultz wordt de verantwoordelijkheid voor natuur, landschap en ruimtelijke kwaliteit neergelegd bij wie het moet liggen: de provincie en de gemeente. Blijkbaar hoeft het Rijk zich geen zorgen te maken over Neerlands trots: een prachtig uniform kustlandschap met brede zandstranden wat vele binnenlandse én buitenlandse bezoekers trekt maar ook een beschermende functie heeft voor ons allemaal: tenminste.. tenzij je droomt over Utrecht aan Zee. Bebouwing belemmert de natuurlijke zandbeweging die het landschap hebben gevormd en nog steeds vormen.
In economisch oogpunt zou het loslaten van het strenge kustbeleid voordelen voor Zeeland opleveren. Herontwikkeling kan leiden tot een impuls in het toerisme. Desalniettemin kan het ook leiden tot verpaupering van de oudere vakantieparken, immers een vakantiehuisje aan het strand is aantrekkelijker dan in het binnenland. Dan zitten we we met lege vakantieparken én een volgebouwde kust.
Laten we de kust van Nederland vooral zo houden en beschermen zoals hij is. Waar moeten de Duitsers anders hun kuilen graven?