Van Unnik Praat #3
In deze rubriek genaamd Van Unnik Praat krijgen onze geliefde, en soms gevreesde, docenten de kans zich te uiten over uiteenlopende zaken, net zoals wij dat als redactie doen. Het kan gaan over de UU, over politiek, over wetenschap, over Sinterklaas, over chocola of over… ons, de SG&PL studenten. Vandaag presenteren wij: Leo Paul met Communicatie.
Er zitten achtduizend zeshonderd en drie e-mails in mijn inbox. Vandaag zijn er 38 bijgekomen, en het is pas 20.35 uur. Zo’n rijke oogst bouw je gemakkelijk op als je coördinator van een paar grote cursussen bent. Wat staat er in die berichten? Ik heb geen tijd en geen zin om ze te analyseren, maar ik doe een schatting. Allereerst de categorie studenten: ik-heb-griep/migraine/gebroken-been (2%), mijn-trein-reed-niet-dus-kom-later (5%), wat-moeten-we-precies-doen (8%), in-welk-groepje-ben-ik-ingedeeld-want-ik-hoor-nooit-wat (7%), wanneer-komen-de-cijfers-nu-eindelijk (2%), ik-hoef-dat-toch-niet-meer-te-doen-want-dat-heb-ik-vorig-jaar-al-gedaan (3%) hoi-hierbij-mijn-opdracht-sorry-van-te-laat (29%).
In de tweede categorie (collega’s) zitten 37% van mijn berichten. Discretie verhindert mij iets over de inhoud te zeggen. Eén ding dan: collega’s zijn nooit ziek, zeuren niet, houden zich aan deadlines en lezen zorgvuldig mijn notities.
Een derde groep (74%) bestaat uit aankondigingen van buitengewoon belangrijke congressen/lezingen/vergaderingen/aftrapbijeenkomsten/openingen/sluitingen en pogingen van de boven mij gestelde bestuurders om de zaak nu eindelijk eens aan-te-pakken/her-in-te-richten/af-te-duwen en vooral de kaders helder vast te stellen ter vervanging van de heldere kaders van vorige maand.
Gelukkig gebruik ik mijn mailadres ook voor privédoelen (12%). Dat is soms helemaal niet handig, maar zorgt wel voor de broodnodige afwisseling. Leuke berichten over de vakantieplannen of bezoekjes aan de schouwburg. Denk je. Hoop je. Maar dan: ik-dacht-dat-jij-de-kaartjes-zou-ophalen (2%), wat-een-belachelijke-borg-vraagt-die-man (2%), ik-ga-toch-liever-weer-naar-de-Belgische-kust (4%).
Kortom, allemaal ellende. De oplettende lezer heeft meegeteld: ik zit al aan 179%. Ja logisch, hoe denk je dat ik aan die achtduizend zeshonderd en zeven e-mails kom? (er zijn er het laatste half uur weer vier bijgekomen).
Dan vroeger, toen alles beter was. Een goede vriend, tevens beroemd radiomannetje, vertelde mij hoe zijn eindscriptie schreef in de jaren 80. Als geschiedenisstudent had hij een aardig onderwerp bedacht. Zijn begeleider was de bekende hoogleraar Von den D. De startbijeenkomst ging als volgt: ‘Wel meneer B., ik wens u veel succes. Ik verwacht geen problemen, ik zie uw scriptie wel komen.’ Maanden later duwde mijn vriend met trillende handjes de scriptie door de brievenbus van de professor, al bijna bezweken door twijfel en faalangst. Wekenlang geen bericht, waardoor de wanhoop alleen maar toenam. En daarna het verlossende woord dat het goed was. Er kwam geen e-mail aan te pas. Wat een mooie wereld. De professor kon mooie boeken lezen, en de uitdaging was voor mijn vriend maximaal. Had ik al verteld dat je vroeger je scriptie moest fabriceren op een typemachine? Nou ja, ik heb dat gedaan – mijn vriend had daar een mannetje voor geregeld.
We zijn weer tien minuten verder. Pling. Berichtje van Aimee: Waar blijft je stukje voor Oikos?