De wereldbevolking blijft met de dag groeien en het einde lijkt nog niet in zicht. In 2011 werd de grens van 7 miljard mensen bereikt, en inmiddels staat de teller al op zo’n 7,6 miljard mensen. In Europa is de bevolkingsgroei niet zo heel hoog meer, gemiddeld zo’n kwart procent per jaar. Het keerpunt waarop de Europese bevolking af gaat nemen is niet precies te bepalen, maar zal snel dichterbij komen. Maar in Oost-Europa is de bevolkingskrimp al een tijdje aan de gang. In het artikel van vandaag ga ik in op een van de snelst krimpende regio’s van Europa en ook van de  wereld; de Baltische Staten.

De Baltische staten bestaan volgens de meest gehanteerde definitie uit 3 landen; Estland, Letland en Litouwen (sommigen rekenen Kaliningrad er ook bij). Deze 3 landen delen voor een deel hun geschiedenis, zoals het jaar waarin ze voor het eerst onafhankelijk werden (1918), hun bezetting door zowel de Nazi’s als de Sovjets in de Tweede Wereldoorlog en het jaar waarin ze toetraden tot de Europese Unie (2004). Op cultuurgebied hebben de landen veel minder met elkaar gemeen. Litouwen is overwegend katholiek, terwijl Letland en Estland overwegend Lutheraans zijn. Ook hun talen verschillen van elkaar, zo behoren het Lets en het Litouws tot de Baltische talen en behoort het Lets tot de Finoegrische talen (waar ook Fins en het Hongaars onder vallen).

 bron: Yannick Bouten
Vilnius

Alle 3 de landen kampen met een groot demografisch probleem. Waar zoals eerder gezegd Europa zijn bevolkingspiek nog moet bereiken, is die in de Baltische staten (maar ook in veel andere Oost-Europese landen) al een tijd geleden bereikt. Met de instorting van de Sovjet-Unie in begin jaren 90, ontstond er ook een grote migratiestroom vanuit het voormalige oostblok. In 1990 hadden Estland, Letland en Litouwen respectievelijk 1,5692 , 2,6632 en 3,6978 miljoen inwoners. Letland was de eerste die zijn bevolkingspiek bereikte in 1989, gevolgd door Estland in 1990 en Litouwen in 1991. Sindsdien ging het alleen maar bergafwaarts met de bevolkingsomvang van alle drie de staten. Estland had in 2016 nog maar 1,3165 miljoen inwoners (afname van 16,1%), Letland  nog maar 1,9604 miljoen inwoners (afname van 27,5%) en Litouwen zag zijn bevolking het hardst krimpen (in absolute aantallen). In 2016 had Litouwen nog maar 2,8732 miljoen inwoners (afname van 22,3%). Dit maakt de bevolking van de Baltische staten tot een van de snelst krimpende ter wereld.

bron: Yannick Bouten
Riga

De bevolkingskrimp is dus heel groot en kan op termijn problematisch worden, maar de vraag is dan waar dit door komt. De economische situatie in een land kan grote invloed hebben op de bevolkingsontwikkeling in het land. Als het economisch slecht gaat emigreren veel mensen naar het buitenland en worden er minder kinderen geboren, maar aan de economie ligt het in de Baltische staten niet per se. Na de val van de Sovjet-Unie heeft de economie in alle drie de landen zich in een snel tempo ontwikkeld en tot aan de economische crisis van 2008 hadden de landen zelfs een van de hoogste economische groeicijfers van Europa. De economie in de drie landen is divers, van bosbouw tot ICT en van autoindustrie tot bankwezen, het is er allemaal te vinden.

Het probleem zit m vooral in de lonen en het prijsniveau in deze landen. Waar wij het oostblok vooral als een

bron: Yannick Bouten
Tallinn

goedkope vakantiebestemming zien, is het prijsniveau van de Baltische staten niet heel laag in vergelijking tot West-Europa. De consumentenprijsindex (graadmeter voor de prijs van consumptiegoederen) ligt in Litouwen op 62,9% van het EU-gemiddelde, in Letland ligt dit op 71,2% en in Estland ligt dit op 75,3%. Dit klinkt alsof het wel meevalt, maar bijvoorbeeld het Poolse prijsniveau ligt maar op 53,8%. Daarnaast is voedsel in met name Letland en Estland relatief duur (88 en 89% van EU-gemiddelde) en ligt het prijsniveau voor zowel alcoholische als niet-alcoholische dranken boven het EU-gemiddelde (m.u.v. Litouwen). Maar het echte probleem en ook de oorzaak van de demografische krimp zijn de lonen. Het gemiddelde jaarinkomen is in Nederland zo’n 52.833 dollar en de gemiddelde prijsindex is in Nederland 111% van het EU-gemiddelde. De lonen in de Baltische staten zijn minder dan de helft van die in Nederland; in Estland is het jaarinkomen 23.621 dollar, in Litouwen 22.949 dollar en in Letland 22.389 dollar.

Dankzij het verdrag van Schengen kunnen met name de jongeren in deze landen zonder problemen gaan werken in een ander EU-land, zoals Nederland, waar de lonen veel hoger liggen dan in hun eigen land. Ze verdienen beduidend meer dan in hun thuisland, en het geld dat ze over hebben sturen ze terug naar hun familie (Litouwen alleen al ontvangt meer dan 1 miljard aan dit soort gelden). De overheden in de Baltische staten hebben geen effectieve aanpak weten te vinden om de leegloop van hun landen te stoppen, en die gaat dan ook onverminderd door. De problemen vallen momenteel nog wel mee, maar als de uitstroom van werkenden aan blijft houden zullen de economieën van deze drie landen in de problemen komen omdat er te weinig werkende mensen meer zijn om de economie draaiende te houden.