In maart dit jaar ging de kogel dan uiteindelijk toch door de kerk. Na jarenlange maatschappelijke en politieke debatten over het winnen van aardgas uit het gasveld in Groningen, presenteerde premier Rutte en minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat het plan om de gaskraan in Groningen versneld dicht te draaien. In 2030 zou het zo ver moeten zijn en moet de NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij) officieel ophouden met het winnen van aardgas uit de aardgasvelden in Groningen, die ons land sinds 1963 zo’n 300 miljard Euro opleverde. Deze einddatum werd naar voren gehaald naar aanleiding van de “zware” aardbeving bij Zeerijp (met een kracht van 3,4 op de schaal van Richter) waarop het Staatstoezicht op de Mijnen code rood afkondigde en verklaarde dat de situatie in Groningen niet langer te verantwoorden is. Deze stop voor de gaswinning in Groningen betekent een aantal dingen voor Nederland: natuurlijk de (hopelijk) vergrote veiligheid voor de inwoners van Groningen maar ook een toename in gasimport en een afname in overheidsinkomsten. Het is met name de gasimport die op zich staand een aantal andere consequenties met zich mee neemt voor Nederland.

Het gas dat in Groningen gewonnen wordt is namelijk niet alleen voor de binnenlandse markt maar een groot deel ervan wordt geleverd aan onze buurlanden Duitsland en België. Daar is natuurlijk aan gedacht bij de “dichtdraaideadline” in 2030 maar dit gegeven kan worden gebruikt om te illustreren dat onze buurlanden zelf niet bijster veel gas uit hun ondergrond weten te pompen. Met andere woorden, als Nederland gas moet gaan importeren dan zal het van verder weg moeten komen. Er zijn meerdere landen die eventueel gas in de aanbieding zouden hebben maar de grootste relevante exporteurs voor Nederland zijn Noorwegen en Rusland, met nadruk op dat laatste land. Rusland heeft namelijk de grootste aangetoonde gasreserves ter wereld en is op het moment van schrijven de grootste gasexporteur ter wereld, haar grootste jaarlijkse levering zijnde die aan Europa. Het aandeel van Russisch gas in de Europese gasmix schommelt rond de 40% (figuur 1) en dit heeft potentiële problemen tot gevolg.

 

Figuur 1: Gasimport vanuit niet-EU staten (Bron: Eurostat)

Het is namelijk geen geheim dat politieke relaties met Rusland doorlopend op spanning staan. Hiervan zijn verschillende diplomatieke crises en bijvoorbeeld het MH17 conflict goede voorbeelden en het is daarom goed om ons af te vragen wat een toenemende energieafhankelijkheid van Rusland allemaal behelst, al helemaal wanneer Rusland een meerderheidsbelang heeft in het bedrijf dat het grootste gedeelte van de gaswinning en export voor haar rekening neemt (Gazprom). Op basis hiervan zou je dus kunnen zeggen dat er naast een toename in energieafhankelijkheid er daardoor ook sprake is van een afname in energiezekerheid. Naast de afhankelijkheid van Rusland zelf zou Nederland ook in toenemende mate afhankelijk worden van zogenaamde doorvoerstaten wanneer er meer gas geïmporteerd zou moeten worden. Deze doorvoerstaten zijn met name Oost-Europese landen waarmee onze politieke en diplomatieke relaties misschien beter zijn dan met Rusland maar nog steeds een risico vormen, om maar te zwijgen van het risico dat er schuilt in de relaties van die individuele staten met Rusland, waarvan zij op hun beurt het gas moeten krijgen. Al deze implicaties maken aardgas en onze afhankelijkheid ervan een gevaarlijk politiek pressiemiddel voor landen waarmee onze relatie niet op elk moment al te best is en die zelf al meer dan eens problemen hebben ervaren met Rusland als buur.

Nederland is niet het enige land met dit probleem maar het werkt door voor de meeste landen op de westelijke helft van ons continent. Er is daarom driftig gezocht naar een oplossing om tenminste deels onder het geopolitieke juk van Rusland en onze oostelijke buren uit te komen. Dit om in elk geval de energiezekerheid te vergroten. Deze oplossing is gevonden in het North Stream 2 project. Het North Stream 2 project bestaat uit een nieuwe gaspijpleiding naast de bestaande gaspijpleiding over de bodem van de Oostzee van Vyborg (Rusland) naar Greifswald (Duitsland) voor het exporteren van aardgas uit Rusland zonder daarbij afhankelijk te zijn van de huidige doorvoerstaten (figuur 2). Deze nieuwe pijpleiding zorgt voor een verdubbeling in capaciteit van 55 miljard m3 naar 110 miljard m3 en zou in 2019 gereed moeten komen.

Figuur 2: Gaspijpleidingen tussen Rusland en Europa (waaronder North Stream)

Voor de staten in Noordwest-Europa zoals Nederland betekent de komst van deze pijpleiding natuurlijk meer onafhankelijkheid en energiezekerheid maar de komst van de pijpleiding is natuurlijk alles behalve omstreden. Zo hebben met name doorvoerstaten in Oost en Midden-Europa, die constant meer dreiging vanuit het Russische ervaren, zich er heftig tegen verzet. Zij zeggen dat Rusland een wig probeert te drijven in de Europese Unie door de hun buiten de gaslevering aan het westen te sluiten en ze betichten Duitsland ervan hun belangen te negeren. Geen gekke argumenten, wanneer je kijkt naar wat het North Stream 2 project die staten mogelijk kan gaan kosten. Niet alleen verliezen ze een grote inkomstenbron die voortkomt uit het doorvoeren van het gas naar het westen (de zogenaamde transitkosten) maar gaat de energiezekerheid van de staten in Midden en Oost-Europa achteruit. Dit is het resultaat van hun verminderde rol als doorvoerstaat waardoor zij bij een eventueel conflict met Rusland sneller in de kou gezet kunnen worden omdat de West-Europese staten niet meer afhankelijk zijn van de levering aan die staten.

Gas is zodoende een middel waarmee een heleboel politieke en diplomatieke belangen behartigd kunnen worden of juist niet en dat maakt het in die zin een gevaarlijk pressiemiddel. Daarnaast zorgt het op continentaal niveau voor een enorm politiek mijnenveld. Kortom, een nationale aangelegenheid zoals het dichtdraaien van de gaskraan in Groningen heeft een enorme doorwerking en geeft meer dan genoeg kwesties om over na te denken.