Circus-globalisering

In mijn laatste artikel wat geografische gedachten over een persoonlijke interesse: circus. Een fascinatie die ik als sinds kinds af aan heb en één die ook een sterke geografische dimensie heeft.

Het circus zoals je dat vandaag de dag bestaat is de show op een rond podium genaamd de piste, misschien reizend met een tent maar net zo goed tussen theaters, heel traditioneel of vernieuwend van stijl, oorspronkelijk met dieren en tegenwoordig vaak genoeg zonder. Om maar even aan te geven: circus is veelzijdig en zeker niet met een paar ouderwetse stereotypen te vatten. Om maar even een lans voor dit ondergewaardeerde fenomeen te breken

Het hedendaagse circus is ruim 250 jaar geleden ontstaan in Londen, maar de jongleerkunst is op z’n minst zo oud als de Egyptenaren, China en Ethiopië kennen een duizenden jaren oude acrobatiektraditie en in de Romeinse arena’s werden getrainde olifanten getoond. De roots van de circuskunst zijn dus globaal, ‘het circus’ als instituut is in de eerste plaats een Westerse uitvinding.

De circuskunst bestaat ook buiten het circus

Natuurlijk is het circus niet in één keer uitgevonden maar geleidelijk aan ontstaan. Het Londen van de 18e eeuw, een sterk militaristische cultuur en de populariteit van paardenshows zorgden voor de perfecte voedingsbodem. Eén voormalige sergeant kwam op het idee zijn ruiternummers af te wisselen met koorddansers – een populaire attractie op jaarmarkten in die tijd -, jongleurs en een clown. Wat betreft de circushistorici was hiermee het echte circus geboren.

Vanuit een sociaalgeografische lens gezien valt op dat dit innovatieve concept ontstond in een drukke stad, waar de showman naar nieuwe wegen moest zoeken om zich te onderscheiden van zijn concurrenten. Deze vond hij ongetwijfeld in Londen, waar koorddansers optraden bij een kermis, het karakter van een clown voorkwam in Engels renaissancetheater en de term ‘circus’ pas tien jaar later werd geïntroduceerd door een nieuwe concurrerende paardenman.

Via Parijs verspreidde het circus zich vervolgens Europese steden waar gespeeld werd op ‘volkse’ kermissen of in chique circusgebouwen. Dat heeft ook in Nederland sporen nagelaten: het Amsterdamse Theater Carré is gebouwd door circusbaas Oscar Carré en de naam van het Circustheater in Scheveningen is niet uit lucht komen vallen. Begin 19e eeuw was het circus iets van de grote steden, gereisd werd er nog niet.

In het Amerika van die tijd waren maar een paar steden groot genoeg voor een permanent gebouw terwijl een groot deel van de bevolking in het steeds verder uitbreidende land woonde. Een slimme showman ontwikkelde daarom een canvas constructie die licht kon reizen: de circustent was geboren. In de jaren daarna zou het Amerikaanse circus zich ontwikkelen tot massale evenementen die razendsnel door het land reisden, conform de Amerikaanse winstcultuur en geleid door zakenmensen. In de Europese circussen werd weliswaar de overtreffende trap opgezocht maar bleef kwaliteit meer bewaakt door traditionele circusfamilies.

Koorddansers: van de straat naar het circus

Na Londen, West-Europa en Amerika, verschoof het zwaartepunt van de circusontwikkeling in de 20e eeuw naar de Sovjet-Unie. De communistische staat besloot dat circus tot de hoge kunstvormen behoorde (als belichaming van de ideale communistische mens) en legde een netwerk van circusgebouwen aan door de hele Unie. In het door de staat geleide land hoefden circussen tenslotte niet zelf naar het publiek te reizen en tenten zouden bovendien niet praktisch zijn in de koude winters. Terwijl het westerse circus in verval raakte, triomfeerde de ontwikkeling in Rusland.

Het circus nog altijd het meest aanwezig in sociaaleconomisch sterke regio’s en voormalig communistische landen. Door artiesten uit de hele wereld in één show samen te brengen is circus tot in de kern een uiting van globalisering. Tegelijkertijd zijn er veel landen met een opvallende specialisatie in bepaalde disciplines. Soms vanuit hun culturele historie, China heeft bijvoorbeeld een lange traditie van evenwichtskunstenaars, soms door een bewuste keus: toen het Noord-Koreaanse regime een staatscircus oprichtte werd besloten zich te specialiseren in luchtacrobatiek, met verbluffende resultaten twintig jaar later. Aan de andere kant zorgt globalisering ook in deze landen voor nieuwe combinaties: jongleurs uit Shanghai doen hun act nu in Michael Jackson-stijl en leerlingen van westerse circusscholen krijgen les van voormalige Sovjet-artiesten. Vandaag de dag is het daarom moeilijk één globaal circuscentrum aan te wijzen. Ik hoop hardgrondig dat, wanneer de coronacrisis straks voorbij is, de werelden van het circus wereldwijd meer dan ooit weer opengaan.